vrijdag 29 juni 2012

Entree voor de hemel

Soera 3:92
92. Jullie zullen de rechtvaardigheid niet bereiken totdat je (een deel) besteedt van waar je van houdt; en wat je besteedt, Allah is er getuige van.
Over dat 'besteden' hebben we al iets gelezen in soera 2:272, maar de betekenis van vers 92 hier wordt beter benaderd door vers 271 van dat hoofdstuk. Daarin kunnen we namelijk lezen dat het geven (aan de armen) voor vergeving van zonden dient. Vers 92 maakt dat nog sterker: het geven is hier namelijk de enige manier om rechtvaardigheid te bereiken. Moslims moeten dus iets offeren van wat ze dierbaar is om in de hemel te kunnen komen. En dat offer brengen ze niet aan Allah, maar aan mensen.

Om heel eerlijk te zijn vind ik dit systeem wel iets sympathieks hebben. Maar ten opzichte van het christendom is het een stap terug. Daar werd namelijk ook voor de armen gezorgd, maar met een beter motief. In de eerste brief aan de Korinthiërs zegt Paulus het zo:
13:1. En al zou ik al mijn bezittingen uitdelen tot levensonderhoud van de armen (...) maar ik had de liefde niet, het baatte mij niets. (HSV)
Het woord "liefde" vind je in de Koran niet veel, en al helemaal niet in de zin van de gelovige die van zijn medemensen houdt. Daar gaat het hier ook niet om. De gelovige moet gewoon dokken en het moet pijn doen. Hij moet wel, anders gaat hij naar de hel.

woensdag 27 juni 2012

Ketters opgepast

Soera 3:85-91
85. En wie een andere religie wenst dan de islam, dat zal van hem niet aanvaard worden, en in het hiernamaals zal hij onder de verliezers zijn.
86. Hoe zal Allah mensen leiden die (het) ontkenden nadat ze het geloofden en er getuige van waren dat de boodschapper gelijk had en met duidelijke bewijzen bij hen kwam? Maar Allah geeft geen leiding aan de zondige mensen.
87. De 'beloning' voor hen is dat op hen de vloek van Allah rust, en (van) de engelen en (van) alle mensen.
88. Voor altijd blijven ze daar, hun straf zal niet worden verlicht, en ze zullen geen gratie krijgen.
89. Maar zij die daarna(*) berouw hebben en zich beteren, zeker, Allah is vergevingsgezind en barmhartig.
90. Zeker, zij die (het) ontkennen na het geloof en daarin volharden, hun berouw zal niet worden aanvaard; zo vergaat het hen die dwalen.
91. Zeker, zij die (het)  ontkennen  en sterven in hun  ontkenning, een wereld vol goud zal niet van wie dan ook van hen worden aangenomen als losprijs voor zichzelf. Voor hen zal er een pijnlijke straf zijn, en ze zullen geen hulp krijgen.
(*) bedoeld wordt vermoedelijk: na aanvankelijke afwijzing van de islam

Het moet gezegd dat dit stuk van zeven verzen een samenhangend beeld schetst van hoe de islam tegen ketterij aankijkt. Veel ruimte voor tolerantie is er niet. Voor wie afwijkt is er de hel.

Maar vers 87 maakt het allemaal nog iets griezeliger. Afgezien van het sarcasme dreigt de schrijver hier namelijk met vervloeking door mensen. Dat zou kunnen betekenen dat tegenstanders van de islam reeds in dit leven narigheid kunnen verwachten, en we weten inmiddels dat dat niet altijd bij theorie hoeft te blijven.

dinsdag 26 juni 2012

Waar is Mohammed?

Soera 3:83-84
83. Willen ze iets anders dan de religie van Allah? Maar iedereen in de hemel en op aarde onderwerpt zich (uiteindelijk toch) aan hem, vrijwillig of onvrijwillig. Naar hem zullen zij terugkeren.
Dit lijkt op een stukje uit de brief van Paulus aan de gemeente in Fillipi:
2:9. Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, [10] opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, [11] en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader. (HSV)
In de Koran ontbreekt Jezus hier natuurlijk. Want Jezus speelt in de Koran slechts een bijrol. Zijn naam komt wel voor in de volgende opsomming:
84. Zeg: Wij geloven in Allah en in wat aan ons is geopenbaard, en wat was geopenbaard aan Abraham en Ismaël en Izaäk en Jakob en de stammen, en wat was gegeven aan Mozes en Jezus en de profeten door hun heer; wij maken geen onderscheid tussen hen, en aan hem onderwerpen wij ons.
De schrijver vindt alle genoemde personen en groepen dus even belangrijk, zogenaamd. Dat is vooral van belang omdat hij hier Jezus noemt, die voor de islam dus niet belangrijker is dan, bijvoorbeeld, Ismaël. Maar de grote afwezige in deze lijst is Mohammed. Vond de schrijver Mohammed niet belangrijk genoeg, of juist veel belangrijker dan alle anderen? Het antwoord op deze vraag is simpel: Mohammed staat er niet bij omdat hij niet bestond. De Koranschrijver had nog nooit van hem gehoord.

maandag 25 juni 2012

Ingepact

Soera 3:81-82
81. Toen Allah het verbond van de profeten opstelde, (zei hij): "Ik heb jullie gegeven van het boek en wijsheid; later komt er een boodschapper die bevestigt wat bij jullie is; jullie zullen hem geloven en hem helpen." Hij zei: "Aanvaarden jullie dit, en nemen jullie mijn last in deze op je?" Zij zeiden: "Wij aanvaarden het." Hij zei: "Wees er dan getuige van dat ook ik dit getuigenis met jullie draag."
Het is mij niet helemaal duidelijk wie in dit vers allemaal een rol spelen. Welke profeten? Welke boodschapper? Wie zijn "jullie"? Wie is de "hij" in het tweede deel? Is dat Allah, de boodschapper, of nog iemand anders? En wat is trouwens de boodschap van die boodschapper?

Stel je nou eens voor dat de gezworen medewerkers er later achter kwamen dat de boodschap van de boodschapper helemaal niet bevestigde wat de profeten eerder hadden gezegd. Wat dan? Dan hadden ze pech:
82. Wie zich hierna afkeert, zij zullen de overtreders zijn.
En we weten wat de islam voor overtreders in petto heeft.

zondag 24 juni 2012

"Dien Jezus niet!"

Soera 3:79-80

In vers 78 ging het nog over mensen van het boek die de zaken anders zouden voorstellen dan dat ze in dat boek staan. De schrijver wist dat misschien niet, omdat hij dat boek niet kon lezen, of hij kende dat boek wel maar verdraaide het en gaf anderen daarvan de schuld. Hoe dan ook, de schrijver trekt in de volgende verzen van leer tegen een centraal thema van het christendom, waarover het Nieuwe Testament heel duidelijk is.
79. Het kan niet zo zijn dat een man aan wie het Boek is gegeven, en wijsheid, en het profeetschap, dan zegt: "Mensen, dien mij in plaats van Allah." Eerder: "Wees aanbidders (van Hem), jullie onderwijzen (immers) het Boek en bestuderen (het)."
De schrijver bedient zich van een retorische techniek waarvan ik de naam niet weet maar die erop neerkomt dat je eerst iets zegt waar iedereen het wel mee eens moet zijn, en daar vervolgens op doorborduurt totdat je aankomt bij het punt dat je werkelijk wilde maken, in de hoop dat je je gehoor nog steeds mee hebt. De volgende stappen vinden we in vers 80:
80. Hij zou jullie er ook niet toe aanzetten om engelen of profeten als heer aan te nemen. Zou hij jullie aanzetten tot ongeloof nadat jullie moslims waren geworden?
Eerst was het de man van het Boek die niet gediend mocht worden, nu de engelen en de andere profeten niet. De clausule "in plaats van Allah" is inmiddels verdwenen. En tenslotte beoordeelt de schrijver zoiets als "ongeloof".

We hebben wel een vermoeden waaraan de schrijver dacht, namelijk aan Jezus, die christenen vereren als de zoon van God terwijl moslims hem zien als weinig meer dan een profeet. Daarom staat voor moslims het geloof in Jezus gelijk aan ongeloof. Niet vergeten!

Wie is de ketter? (2)

Soera 3:78
78. En zeker, er is onder hen een partij die het Boek verdraaien met hun woorden; je zou denken dat het uit het Boek komt, maar het komt niet uit het Boek, en ze zeggen: "het is van Allah", maar het is niet van Allah. Ze vertellen een leugen tegen Allah, en ze weten het.
Dit thema, "ze weten dat ze liegen", vonden we ook in vers 75. Dat is natuurlijk een beschuldiging die moeilijk hard te maken is, en ik zou zeggen, die beschuldiging is zelfs ongegrond. Wie de leerstellingen van de islam bestrijdt met passages uit de Bijbel, zoals hier in dit blog, hoeft namelijk helemaal niet te liegen.

zaterdag 23 juni 2012

Wanbetalers in de hel?

Soera 3:76-77
76. Ja, wie zich aan zijn belofte houdt en ontzag (voor Allah) heeft - zeker, Allah houdt van hen die ontzag (voor hem) hebben.
We staan hier even bij stil, omdat het zo'n mooi vers is. Want als we doorlezen krijgen we dit:
77. Dan, zij die liever wat geld zien dan de belofte van Allah of hun eigen eed, zij zullen in het hiernamaals niets krijgen, Allah zal niet tegen hen spreken, op de dag van de opstanding zal hij niet naar ze kijken; in plaats van een beloning zullen ze een pijnlijke straf krijgen.
Ja, zo kan hij wel weer. De afvalligen krijgen er in dit vers flink van langs. Waarmee we inmiddels zijn afgedwaald van vers 75 (over het afbetalen van leningen) waar dit misschien ook niet meer op slaat, terwijl vers 76 daar nog wel over lijkt te gaan. Het volgende vers gaat over weer iets anders, dus dat is wat voor een volgende post.

Twee maten

Soera 3:75
75. Onder de mensen van het boek zijn er die, als je ze een berg goud toevertrouwt, het je terug zullen geven; anderen geven je een dinar nog niet terug tenzij je erom blijft vragen, omdat, zeggen ze, ze dat niet hoeven (te doen) bij de ongeletterden. En ze liegen tegen Allah terwijl ze (beter) weten.
De Koranschrijver wil zijn lezers laten geloven dat Joden en christenen op moslims neerkijken als op analfabeten, en dat ze in het verlengde daarvan ook vinden dat ze ten opzichte van moslims geen woord hoeven te houden.

Je kunt gemakkelijk bedenken wat het effect van dit soort verzen zou kunnen zijn:
  1. moslims worden ontmoedigd om geld, al is het maar weinig, aan joden en christenen uit te lenen;
  2. joden en christenen komen er bij moslims op te staan als onbetrouwbaar.
Over de veronderstelde onbetrouwbaarheid van joden en christenen lazen we al eerder. Maar uit de verzen 276-278 van soera 2 konden we leren dat niet-moslims wel aan moslims moeten lenen, zonder te mogen rekenen op aflossing of rente. Wat joden en christenen moeten accepteren van moslims, is voor moslims zelf onaanvaardbaar. Het is maar dat u het weet.

vrijdag 22 juni 2012

Gul met andermans geld

Soera 3:72-74
72. En sommigen van de mensen van het boek zeggen: "Geloof in de morgen wat geopenbaard is aan hen die geloven, en verwerp het aan het eind van de dag, misschien komen ze (ervan) terug."
73. Geloof (ze dus) niet, maar alleen hen die jullie religie aanhangen...
Het citaat van vers 72 is duidelijk vals, maar er zit vast een kern van waarheid in. Het zou namelijk best kunnen dat tijdgenoten van de eerste moslims met hen begaan waren (of zich zorgen maakten), zodat ze bereid waren om een eind met ze mee te gaan, hun gedachten te volgen, met als einddoel uiteraard om ze van de islam te bekeren. Maar de Koranschrijver ziet er alleen bedrog in.
(73.) Zeker, de (ware) leiding is de leiding van Allah; dat anderen gegeven mag worden wat jullie is gegeven, of dat ze met jullie in discussie gaan voor jullie heer. Zeker, de gaven zijn in de hand van Allah, hij schenkt die aan wie hij wil en Allah is rijk, alwetend.
Uit de verhalen over Mohammed weten we dat de materiële voorspoed van de moslims niet van Allah afkomstig was, maar van de landgenoten die ze beroofd hadden. Geld waar je zelf niet voor gewerkt hebt is betrekkelijk gemakkelijk ook weer weg te geven, vooral als de ontvangers je vrienden zijn:
74. Hij selecteert (mensen) om er genade aan te geven, en Allah is gul met onbeperkte gaven.
Nou ja, onbeperkt was het natuurlijk niet helemaal. Om deze belofte waar te maken moesten er steeds nieuwe stukken land worden ingenomen en uitgeklopt. Waar dat toe geleid heeft is vandaag nog te zien.

dinsdag 19 juni 2012

De analfabeet

Soera 3:71
71. O mensen van het boek, waarom verhullen jullie de waarheid met de leugen en verbergen jullie de waarheid terwijl jullie die kennen?
Soera 2:159 zegt het iets duidelijker, daar gaat het om de boodschap van een Boek. Maar wel boek is dat? Historisch gezien moeten we aannemen dat hier de Bijbel is bedoeld, waarvan de Koranschrijver kennelijk aannam dat die zijn leerstellingen zou ondersteunen (wat trouwens niet zo is). Het alternatief, populair bij hedendaagse moslims, is dat de schrijver de Koran bedoelt. Maar die staat op talloze plaatsen haaks op de Bijbel, dus is het niet redelijk van Bijbelkenners te verwachten dat die de boodschap van de Koran omarmen.

Maar welke 'leugen' zou de schrijver bedoelen? De 'leugen' dat de islam niet strookt met de Bijbel? Dacht de schrijver soms dat de christenen en joden van zijn tijd dingen voor hem geheim hielden, zodat hij zijn punt niet kon maken? Dat zou wel erg zielig zijn. Kennelijk was hij niet in staat het zelf even na te lezen. Had hij dat maar wel gekund!

maandag 18 juni 2012

Het teken van de cirkel

Soera 3:68-70
68. Zeker, nabij Ibrahim zijn zij die hem volgden en deze profeet en zij die geloven, en Allah is de leider van de gelovigen.
In het vorige gedeelte zagen we al dat de Koranschrijver van Abraham een moslim maakte; geen wonder dat de moslims en hun profeet nu goed bij Ibrahim passen. Maar de tijdgenoten van die schrijver zullen daar vast wat op aan te merken hebben gehad, vandaar het strijdlustige vervolg:
69. Een partij van de mensen van het Boek zou jullie wel op een dwaalspoor willen brengen, maar ze brengen alleen zichzelf op een dwaalspoor, en ze hebben het niet eens door.
70. O mensen van het boek, waarom geloven jullie niet in de tekenen van Allah, terwijl je er getuige van bent?
Wel, om op deze retorische vraag een antwoord te geven: dat komt doordat de 'tekenen' vooral bewijzen dat de auteur van de Koran een prutser was. Reeds Johannes van Damascus (676-749) vatte de geschriften van de moslims samen als "niet serieus te nemen".

zondag 17 juni 2012

Abraham, de moslim?

Soera 3:64-67
64. Zeg: O mensen van het Boek, laten we een overeenkomst sluiten tussen ons en jullie, dat we niets zullen aanbidden behalve Allah, niets bij hem betrekken, en sommigen van ons niet andere heren naast Allah zullen nemen. Maar als zij zich afkeren, zeg dan dat zij er getuige van zijn dat wij moslims zijn.
Dit is een nogal eenzijdig voorstel, net als dat in vers 61 eigenlijk. Schrijver bedoelt (alweer) dat christenen Jezus niet als zoon van God mogen opvatten, en of ze daar maar even in het openbaar afstand van willen nemen. Hij wist natuurlijk ook dat dat tamelijk kansloos was, vandaar het laatste zinnetje. Maar wat betekent dat precies, "er getuige van zijn dat wij moslims zijn"? Is "moslim zijn" zoiets als "gelijk hebben" of "aan de goede kant staan"? Vermoedelijk.
65. O mensen van het Boek, waarom maken jullie ruzie over Ibrahim, terwijl de Toerah en de Andzjiel pas van later zijn? Begrijpen jullie het dan niet?
Voordat we kunnen begrijpen wat de schrijver bedoelt, moeten we erachter zien te komen over welke ruzie hij het heeft. Gelukkig worden we in dit geval iets wijzer van de verzen die volgen.
66. Kijk, jullie zijn degenen die ruzie maakten over waar jullie verstand van hadden, maar waarom ruzie maken over een onderwerp waar jullie geen verstand van hebben? Allah heeft er verstand van en jullie niet.
67. Ibrahim was niet joods of christelijk, maar een oprechte moslim en hij was niet van de afgodendienaars.
Vers 66 moet ons met klem duidelijk maken dat joden en/of christenen geen verstand hebben van Abraham, maar de koranschrijver ("Allah") juist wel. Nou, we zullen eens zien. Als hij zegt dat Abraham niet joods of christelijk was dan heeft hij wel een punt, maar Abraham was ook geen moslim. Hij onderwierp zich niet aan de Koran (die toen nog niet was verschenen), en van het misdadige gedrag van Mohammed zou hij ongetwijfeld enorm zijn geschrokken.

zaterdag 16 juni 2012

Bedankt voor de vloek

Soera 3:59-63
59. Zeker, voor Allah is Isa als Adam; hij maakte hem van stof. Toen zei hij "besta!" en hij was er.
Dit is vreemd. Ofwel Allah maakte Isa uit stof, of hij liet hem ontstaan door het eenvoudig te commanderen, maar toch niet allebei? Bovendien staat deze lezing op gespannen voet met andere Koranverzen zoals soera 3:47, waarin Isa duidelijk niet zomaar uit de lucht komt vallen of uit het stof oprijst.
60. Dit is de waarheid van jullie heer, wees niet van de twijfelaars.
Twijfelen hoeven we niet te doen, in plaats daarvan kunnen we het hier eenvoudig mee oneens zijn. In de Bijbel, het boek dat de Koranschrijver zogenaamd respecteert, staat het ook heel anders.

Onder de toehoorders van Mohammed, of hoe de auteur van de Koran ook maar geheten mag hebben, zullen er vast zijn geweest die de Bijbel beter kenden dan hij. Hoe zou hij daarmee zijn omgegaan? Zou hij het Boek erbij gepakt hebben om te zien wie er gelijk had? Vers 61 geeft ons het antwoord.
61. Maar als men met jullie hierover in discussie gaat, nadat jullie deze kennis hebben opgedaan, zeg dan: "Kom, laten we onze zoons en jullie zoons roepen, en onze vrouwen en jullie vrouwen, en onze verwanten en jullie verwanten; laten we dan ernstig in gebed gaan en de vervloeking van Allah uitroepen over de leugenaars!"
Zo'n sessie kan natuurlijk nooit goed aflopen. De uitkomst staat van tevoren al vast:
62. Zeker, dit is de juiste lezing, en er is naast Allah geen god, en zeker, Allah is de machtige, de wijze.
Hier komt de aap uit de mouw, namelijk dat de Koranschrijver wilde ontkennen dat Jezus de zoon van God was. Daarom moest Isa een soort Adam zijn, een aparte schepping van een mens. Maar op tientallen plaatsen in de Koran heet Isa ook 'de zoon van Mariam', dus half geschapen, half geboren? Dát is een spagaat! Was het niet veel makkelijker geweest om te beweren dat Allah er niets mee te maken had?

Terug naar het oneerbare voorstel van vers 61, waarin de tegenstanders van Mohammed worden uitgenodigd om in het bijzijn van hun familie te worden vervloekt. Die tegenstanders zullen ongetwijfeld voor de eer hebben bedankt. Mohammeds reactie? Die hadden we bijna kunnen raden:
63. Maar als zij zich afkeren, Allah weet wie de ruziezoekers zijn.
Schrijver bedoelde te zeggen: "ik weet wie de ruziezoekers zijn, namelijk iedereen die het niet met mij eens is." Maar dat zou misschien iets te opzichtig zijn geweest.

vrijdag 15 juni 2012

De lieverdjes van Allah

Soera 3:56-58
56. En dan, wat betreft hen die ontkennen: ik zal hen met een zware straf straffen in deze wereld en in het hiernamaals, en voor hen zullen er geen verlossers zijn.
Het riskante van dit soort verzen (waarvan er in de Koran veel méér zijn) is dat sommige moslims misschien gaan denken dat zij zelf een rol moeten spelen in het straffen van die ontkenners (noot van de vertaler: 'zij die ontkennen' wordt doorgaans vertaald met 'ongelovigen', maar de schrijver bedoelde tegenstanders van de islam). Het valt in deze tijd niet meer te ontkennen dat er meer dan genoeg moslims zijn die daaruit hun conclusies trekken en tot daden overgaan. En misschien denken die dan ook wel - waarom ook niet? - dat dit in de ogen van Allah goede daden zijn, zodat het volgende vers op hen van toepassing is:
57. En zij die geloven en goede werken doen - hij zal hun loon uitbetalen, maar Allah houdt niet van de slechte (mensen).
Die slechte mensen, dat zijn zij dan natuurlijk weer niet. Dat zijn namelijk de ontkenners, van vers 56. Of weer anderen. De schrijver sluit af:
58. Dit maken we jullie bekend van de tekenen en de boodschap van de wijsheid.
Is het wijs van Allah om zijn gelovigen te belonen en de rest te haten? Of bedoelt de schrijver soms dat het wijsheid is om je bij de moslims van Allah aan te sluiten, omdat je anders de pineut zal zijn? Ik denk het laatste. De schrijver wordt voor deze bekendmaking bedankt. We weten nu dat Allah niet-moslims haat en dat ze wat de koranschrijver betreft vogelvrij zijn.

zondag 10 juni 2012

Vluchtplan

Soera 3:53-55a
53. Onze heer, wij geloven in wat u hebt geopenbaard en wij volgen uw boodschapper, dus schrijf ons op met de getuigen.
Dit zouden Isa's volgelingen dan tegen Allah hebben gezegd. Alleen waren die volgelingen natuurlijk ook zelf getuigen, dus wie die andere getuigen zijn?
54. En zij maakten een plan, en Allah maakte een plan; en Allah is beter dan de (andere) plannenmakers.
55. Toen zei Allah: "O Isa, ik ga jouw verblijf beëindigen en je naar mij laten opstijgen" ... 
Wie weet over wat voor "plan" het hier gaat, mag het zeggen. Ik denk - maar ik kan ernaast zitten - dat de schrijver hier doelt op het plan van de religieuze elite in Jezus' tijd om hem uit de weg te laten ruimen, wat in de vier Evangeliën uitloopt op Jezus' kruisdood. Maar de Koranschrijver is het daarmee niet eens: volgens hem heeft Allah daar een stokje voor gestoken en Jezus preventief naar de hemel gehaald (zie ook het bericht Hemelvaart).

Tja, hoe moeten we hier nu tegenaan kijken? Isa's hemelvaart is volgens de Koran een evacuatie-actie, op touw gezet omdat het volgens Allah te gevaarlijk werd. Moeten we daarvan onder de indruk zijn?

zaterdag 9 juni 2012

Punt op de horizon

Soera 3:50-52
50. "En bevestigend wat me voorhanden is van de toera en om sommige dingen die u verboden waren toe te staan. En ik kom met een teken van jullie heer; pas op voor Allah en gehoorzaam mij."
Het valt me steeds weer op hoeveel slagen de schrijver om de arm houdt. Welke dingen waren verboden maar zijn nu ineens toegestaan? En welk deel van de Wet van Mozes wordt door de spreker (hier zogenaamd Isa) bevestigd? En met welk teken komt hij voor de dag? Vaag, vaag, vaag.

Hier kan wel een goede reden voor zijn. Dit vers staat namelijk niet op zichzelf, dergelijke passages heb je meer in de Koran. De boodschap die de schrijver wil overbrengen, is dit: "De vroegere profeten bevestigden de Oude Boeken, tenminste gedeeltelijk, met wat aanpassingen hier en daar. En ik, de moslimprofeet, sta in die traditie en verdien evengoed gehoorzaamheid." Dit is nogal aanmatigend, maar bovendien citeert de koranschrijver vals en verdraait hij de uitspraken en levensbeschrijvingen van Bijbelse personages zó, dat die sprekend op hemzelf gaan lijken. Wat in vers 50 te lezen valt, kom je in de Bijbel niet tegen.
51. Zeker, Allah is mijn heer en jullie heer, dien hem dus, dit is het rechte pad.
52. Maar toen Isa ongeloof bij hen merkte, zei hij: "Wie zal mij helpen op de weg van Allah?" (Toen) antwoordden zijn volgelingen: "Wij helpen Allah, wij geloven in Allah, kijk maar, wij zijn moslims."
De Koranschrijver laat Jezus en zijn volgelingen hier toch wel heel vreemde dingen zeggen. In de Bijbel laat Jezus zijn volgelingen hem niet helpen, maar in hem geloven. Maar daar gaat het de Koranschrijver niet om. Die wil handjes, hulp "op de weg van Allah", lees: de weg naar overheersing. Om dat punt te maken vindt de schrijver het geen punt om de oorspronkelijke verhalen op enkele punten aan te passen. Het mispunt.

Boeken en kasten

Soera 3:48-49
48. En hij zal hem onderwijzen (in) het boek, en de wijsheid, en de toera en de indjiel.
Uit het voorafgaande begrijpen we dat de schrijver hier doelt op respectievelijk Allah en Isa (Jezus), en dat Isa dus les krijgt in de Thora (Wet van Mozes) en het Evangelie (alsof dat in zijn tijd al bestond). Maar als de Wet van Mozes en het Evangelie al genoemd zijn, wat is dan "het boek"? Enfin, we gaan verder:
49. En een boodschapper aan de kinderen van Israël: "Ik ben bij jullie gekomen met een teken van mijn heer, ik maak voor jullie uit klei de vorm van een vogel, dan adem ik erin en wordt het een (echte) vogel, met Allah's toestemming, en ik genees de blinden en leprozen en breng de doden tot leven, met Allah's toestemming, en ik deel je mee wat je zou moeten eten en in jullie huizen zou moeten opslaan; zeker, hierin is voor jullie een teken, als jullie gelovigen zijn."
Inderdaad: dit bewijst dat de Koranschrijver heeft gewinkeld bij apocriefe geschriften zoals het Kindheidsevangelie van Thomas (dat begint met een verhaaltje over vogels van klei). Verder bewijst dit dat de Koranschrijver niets van het Evangelie begrepen heeft. Want Jezus hield zich juist helemaal niet bezig met wat mensen moesten eten, laat staan met de vraag wat er in de provisiekast zou moeten staan.

vrijdag 8 juni 2012

Mariam, de moeder van...

Soera 3:42-47

Na de onderbreking, het verhaal over Zakaria in 'het heiligdom', volgt nu de rest van het verhaal over Mariam dat in vers 37 begon.
42. Toen zeiden de engelen: "O Mariam, zeker, Allah heeft jou uitverkoren en je gezuiverd en uitverkoren boven de vrouwen van de volken."
Plagiaat! We lezen in de Bijbel, in Lukas:
1:28. En toen de engel bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen. (HSV)
Hier is iets merkwaardigs aan de hand. Waar de Bijbel de woorden "begenadigd" en "gezegend onder de vrouwen" gebruikt, staat het in de Koran sterker: "gezuiverd" en "uitverkoren boven de vrouwen". Zien we hier een overblijfsel van Mariaverering?
43. O Maria, gehoorzaam je heer en werp je ter aarde, buig je met hen die zich buigen.
O, nou is Maria weer een gewone moslima. Kennelijk vond de Koranschrijver vers 42 toch wat te gek.
44. Dit is een van de openbaringen van het onzichtbare die we jou laten zien. Je was er niet bij toen men zijn pennen wierp om te bepalen wie Mariam onder zijn hoede zou nemen, en je was er niet bij toen ze onenigheid hadden.
Waar komt dit nou weer vandaan? Uit het apocriefe proto-evangelie van Jacobus. Daar vinden we dit:
IX.1. (...) toen zij er allemaal waren gingen zij met hun staven naar de hogepriester. Deze nam ieders staf aan (...) Toen zei de priester tot Jozef: “U bent er door het lot toe aangewezen om de maagd van de Heer o­nder uw hoede te nemen.” Maar Jozef maakte bezwaar en zei: “Ik heb al zonen en ik ben oud en zij is jong...
De 'onenigheid' was niets meer dan Jozefs aanvankelijke aarzeling. Maar Jozef wordt in de Koran niet genoemd. Sterker, in wat hieraan voorafging kregen we te horen dat het Zakaria was die Maria opving, maar dat is een verhaspeling met een ander verhaal.
45. Toen zeiden de engelen: "O Mariam, zeker, Allah geeft je goed nieuws met zijn woord genaamd de Messiach Isa, zoon van Mariam, geacht in deze wereld en in het hiernamaals en onder hen die (Allah) nabij zijn."
Dit is een nogal afgezwakte versie van wat we in Lukas lezen:
31. En  zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de  naam Jezus geven. [32] Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden ...
Dat laatste kon voor de Koranschrijver natuurlijk niet door de beugel, dus veranderde hij dat. Verder voegde hij de titel "zoon van Mariam" toe, wat hier nogal overbodig lijkt. Maar daarmee benadrukt hij wel een islamitisch dogma, namelijk dat Jezus in elk geval niet de zoon van God was.
46. En hij zal tot de mensen spreken in zijn kindertijd en als volwassene en hij zal onder de rechtvaardigen zijn.
Dit "spreken in zijn kindertijd" wordt door sommigen zelfs vertaal als "vanuit de wieg", wat aansluit op sprookjes uit het Arabische kinderevangelie.
47. Ze zei: "Mijn heer, hoe kan ik een kind krijgen als ik geen omgang met een man heb?" Hij zei: "En toch (zal het gebeuren): Allah maakt wat hij wil; als hij zijn plan heeft bekendgemaakt, zegt hij slechts dat het er moet zijn, en dan is het er."
In Lukas 1 staat het er zo:
35. En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden. 
Zoals gezegd, voor de islam is deze conclusie onverteerbaar. De Koranschrijver maakt er een aparte schepping van, een tweede Adam, als het ware. En noemt hem "de zoon van Mariam". Een halve waarheid dus.

donderdag 7 juni 2012

Zacharias: teken voor minder dagen

Soera 3:38-41
38. Daar bad Zakaria tot zijn heer, hij zei: "Heer, gun mij van u goede nakomelingen, u verhoort (het) gebed."
Dat "daar" is "het heiligdom". Welk heiligdom? De tempel in Jeruzalem. De Koran zegt dat wel niet, maar de Koran zegt wel meer niet. Voor de echte informatie hebben we een ander boek, de Bijbel. Om precies te zijn: het eerste hoofdstuk van Lukas. De witjes kunnen we aan de hand daarvan invullen:
5. In de dagen van Herodes, de koning van Judea, was er een priester (...) van wie de naam Zacharias was. En zijn vrouw behoorde tot de dochters van Aäron en haar naam was Elizabet. (...) [7] En zij hadden geen kind, omdat Elizabet onvruchtbaar was en zij beiden op hoge leeftijd gekomen waren. [8] Terwijl hij het priesterambt bediende voor God (...) gebeurde het [9] dat hij, volgens de gewoonte van de priesterdienst, door loting werd aangewezen  om de tempel van de Heere binnen te gaan en  het reukoffer te brengen. (...) [11] En er verscheen aan hem een engel van de Heere, die aan de rechterzijde van het reukofferaltaar stond. (...) [13] (...) de engel zei tegen hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord...
We lezen hier niet dat Zacharias tijdens het brengen van het reukoffer bad om een kind. Daar zal hij misschien wel vaak om gebeden hebben, maar vast niet op dat moment. Wel krijgt hij op dat moment te horen dat zijn gebed verhoord is. De samenvatting van de Koranschrijver in soera 3 is kort. Te kort.
39. Toen spraken de engelen tegen hem terwijl hij stond te bidden in het heiligdom: "Dat Allah je goed nieuws brengt over Jahia, bevestiging van het woord van Allah, en eerbaar, en goed, en een profeet van rechtvaardigen".
Dit is een opvallend fraai vers, dat door moslimvertalers op één punt nadrukkelijk anders wordt vertaald, namelijk: "bevestiging van een woord van Allah". Uit de Bijbel weten we dat hier op Jezus wordt gedoeld, het woord van God. Maar afgezien van de vertaling is er wel meer gerommeld. Hier is het origineel, opnieuw uit Lukas:
13. Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren en  u zult hem de naam Johannes geven. [14] En er zal blijdschap en vreugde voor u zijn en velen  zullen zich over zijn geboorte verblijden, [15] want hij zal groot zijn voor de Heere. (...) [16] en  hij zal velen van de Israëlieten bekeren tot de Heere, hun God.
Vergeleken hiermee is de Koranpassage toch een beetje flets. Bovendien kunnen we hier lezen dat de 'rechtvaardigen' 'van de Israëlieten' zijn. Het is geen toeval dat de Koranschrijver dit belangrijke gegeven uit zijn tekst heeft weggelaten, want voor de Joden heeft de Koran geen goed woord over.
40. Hij zei: "Mijn Heer, wanneer zal ik een zoon krijgen? Ik heb een hoge leeftijd bereikt en mijn vrouw is onvruchtbaar." (De engel) antwoordde: "Allah doet wat hij wil."
41. Hij zei: "Heer, geef mij een teken!" (De engel) antwoordde: "Je teken zal zijn dat je drie dagen niet tegen mensen zal spreken behalve met gebaren. En denk veel aan de heer en vereer hem in de avond en de morgen."
Ook hier zijn er weer overeenkomsten en afwijkingen, zoals de theologische uitspraak "Allah doet wat hij wil" en de gebedsinstructie. Maar het opvallendste verschil is het aantal dagen dat Zacharias niet zou spreken. Dat had namelijk ongeveer negen maanden moeten zijn. Opnieuw blijkt dat de Koranschrijver het originele verhaal van horen zeggen had en dat hij het niet helemaal goed had begrepen, en het vervolgens wat nog wat islamitischer heeft gemaakt. Jammer.

zondag 3 juni 2012

Maria en Zacharias

Soera 3:37
37. Haar heer aanvaardde haar in hoge mate en liet haar goed opgroeien, en hij liet Zakaria voor haar zorgen...
Maria - over haar gaat het hier - wordt dus kennelijk toevertrouwd aan de zorgen van een zekere Zakaria. Maar wie is dat? Een vriend? Familie? In soera 19 lezen we meer over hem, en ook weer over Maria, maar niet over hun eventuele familieband. Daarvoor moeten we naar een ander boek, de Bijbel.

In het Evangelie volgens Lukas vinden we het antwoord: de vrouw van Zacharias, Elizabet, was een nicht van Maria. Maria logeert volgens het verhaal drie maanden bij haar (oudere) nicht, die in die periode hoogzwanger is. Ongetwijfeld zal Maria in die tijd een handje in het huishouden hebben toegestoken. Een heel andere situatie dan soera 3 suggereert.

Maar misschien praat de Koran wel over een eerdere periode, toen Maria misschien bij haar nicht kind aan huis was. Dat zou natuurlijk kunnen, alhoewel we ons dan moeten afvragen hoe de Koranschrijver aan die wijsheid is gekomen. Er zijn wel parallellen te zien met een apocrief geschrift uit de 2e eeuw, het Proto-Evangelie van Jacobus. Dit beschrijft de geboorte van Maria. Verderop (VIII.1) staat dat Maria in de tempel woont, waar een zekere priester met de naam Zacharias dient. Maria ontvangt er volgens dit verhaal voedsel "uit de hand van een engel". Heeft de Koranschrijver soms hieruit geput? Het lijkt er wel op:
(37). ... steeds als Zakaria het heiligdom binnenging om haar te bezoeken, vond hij haar met voedsel. Hij zei: "O Maria, hoe kom je daaraan?" Ze zei: "Het komt van Allah. Zeker, Allah geeft aan wie hem bevallen, zonder maat".
Dat proto-evangelie houden we nog even bij de hand, voor het vervolg in vers 42.


Bronnen:

zaterdag 2 juni 2012

Amram en Mirjam

Soera 3:33-36
33. Zeker, Allah verkoos Adam en Noach en die van Ibrahim en die van Imran boven de volkeren.
34. Nakomelingen, de een van de ander, en Allah hoort en weet (alles).
Nou, dat de genoemde personen nakomelingen van elkaar zijn klopt wel met wat er in de Bijbel over te vinden is. De namen zoals ze in de Koran zijn gevocaliseerd (Imran in plaats van Amran, Ibrahim in plaats van Abraham) zijn weliswaar niet helemaal goed, maar dat is eerder te wijten aan de mannen die later de klinkers erbij gezet hebben dan aan de tekst zelf.

Imran (lees: Amran, of beter nog Amram) is in de Bijbel de vader van Mozes, Aäron en Mirjam. Mozes is ook in de Koran belangrijk, we kwamen zijn naam al vaak tegen. Maar Imran moet het doen met drie vermeldingen: in vers 33 en 35 en in vers 12 van soera 66. Over deze man komen we in die verzen helaas niet veel te weten, behalve hoe zijn dochter heette:
35. Toen zei de vrouw van Imran: "Heer, ik beloof u (dat) wat er in mijn buik is, aan u zal worden toegewijd, neem dit van mij aan, u bent de horende en de wetende".
36. En toen ze baarde, zei ze: "Heer, ik heb een meisje gebaard, en Allah, ik weet wat geboren is, en een jongen is niet als een meisje, en ik noem haar Mariam, en ik bid om vrijwaring voor haar en haar nakomeling(en), van de verworpen sjaitan".
Mariam is de enige naam van een vrouw die we in de Koran zullen vinden. Let ook op de opmerking dat "een jongen niet als een meisje" is. Alsof wij dat niet weten. Bedoeld moet dus wel zijn dat de vrouw van Imran liever een jongen had gehad, of dat ze juist heel blij was met een meisje (maar erg waarschijnlijk is dat niet, gezien de rest van de Koran).

Vers 36 is lastig te vertalen: een aantal woorden vind je verder nergens in de Koran. Duidelijk is wel dat deze Mariam en haar nakomeling(en) belangrijk zijn. Maar waarom?

De spelling van de naam Mariam komt overeen met die van de zus van Mozes en Aäron in het Hebreeuws, in het Nederlands beter bekend als Mirjam. Deze naam is onder de Joden altijd populair gebleven. Meer dan duizend jaar later is er een een andere vrouw die die naam ook draagt en de moeder van Jezus zal worden. Volgens de Koran: Isa, de zoon van Mariam.