zondag 27 november 2011

Lenen tegen 0% - of minder

Soera 2:279-281

De vorige verzen riepen de vraag op wat er gebeurt als de ongelovigen erop staan dat er rente wordt betaald over uitgeleend vermogen. Wordt de lening dan gewoon niet aangegaan, of volgen er represailles? Verrassend: het volgende vers geeft antwoord op deze vraag.
279. Bij weigering volgt een oorlogsverklaring van Allah en zijn boodschapper. Als jullie je bekeren mogen jullie je de hoofdsom houden: jullie zullen geen geld verliezen en niet laten verliezen.
Dat maakt de zaak duidelijk: ongelovigen die niet met de voorwaarden akkoord gaan kunnen rekenen op een pak slaag, tenzij ze tijdig inbinden. Is er verder dan geen vuiltje aan de lucht? Nou, dat staat nog te bezien:
280. En als hij (de schuldenaar) platzak is, wacht dan tot hij het beter heeft. Maar het is beter voor jou als je het hem kwijtscheldtbij wijze van aalmoes, weet je.
De schuldeiser krijgt dus geen rente, hij moet bovendien genoegen nemen met uitstel van aflossingen zo lang als 'nodig' is en zelfs daarna kan hij de restschuld maar beter kwijtschelden. Wie zou er zo gek zijn onder dit soort voorwaarden een 'lening' te verstrekken? Niet-moslims doen dat natuurlijk alleen als ze met grof geweld worden bedreigd (zie boven), maar hoe denkt de koranschrijver moslims over de streep te trekken? Het antwoord vinden we in vers 281:
281. Denk met vrees aan de dag dat je tot Allah wordt teruggebracht: dan zullen alle gestorvenen terugontvangen naar wat ze verdiend hebben, en ze zullen niet onrechtvaardig worden behandeld.
Allah zal dus in het hiernamaals de rekening vereffenen, niet méér. Dit komt overeen met de boodschap van vers 272, want ook daar is het beloofde rendement nul. Maar hoe schamel dit ook mag lijken, het is in elk geval een stuk beter dan wat de niet-moslims te wachten staat. Als we de koranschrijver mogen geloven.

zaterdag 26 november 2011

Liefdadigheid van één kant

Soera 2:276-278
276. Allah veegt de woeker uit, en bekrachtigt de liefdadigheid; en Allah houdt niet van ontkenners, boosdoeners.
277. Zeker, zij die geloven en goede werken verrichten en geregeld bidden en de zakaat betalen, voor hen is de beloning van hun heer; geen angst zal hen overvallen en zij zullen geen verdriet hebben.
278. O jullie die geloven! Vrees Allah en laat liggen [bij de schuldenaar] wat nog aan woeker overbleef, als jullie gelovigen zijn!
Het riedeltje in vers 277 ("voor hen is de beloning...") kennen we nog van vers 62, 112 en 262. In vers 62 was de voorwaarde "geloven in Allah en goed doen", in 112 ging het om onderwerping aan Allah (en goed doen), in 262 om belangeloos geven en hier in 277 om geloven, goede werken, betalen en bidden volgens de voorschriften.

De verzen 276 en 278 gaan echter nog steeds over het laten betalen van rente. Moslims worden ertoe opgeroepen dat niet (meer) te doen. Maar daar houdt het niet op: ook niet-moslims mogen geen rente heffen. Nu zal het de koranschrijver worst zijn geweest als niet-moslims dat van elkaar vroegen, dus waar het om gaat is dat niet-moslims geen rente van moslims mogen vragen. En nu wordt het interessant, want wat gebeurt er nou als die niet-moslims met zulke voorwaarden niet akkoord gaan? Kunnen ze het uitlenen van geld dan weigeren, of krijgen ze dan straf?

zondag 20 november 2011

Een gewaarschuwd man houdt de winst

Soera 2:275
275. Zij die rente consumeren zullen niet opstaan dan als iemand die door de aanraking van de satan opstaat. Dat is omdat ze zeggen dat handel is zoals rente. En Allah heeft handel toegestaan maar rente verboden (...)
We kunnen dit vergelijken met een Bijbelpassage uit een van de boeken van Mozes, namelijk Leviticus:
Lev. 25:35 En wanneer uw broeder in armoede raakt en met lege handen staat, dan moet u hem steunen, ook als hij een vreemdeling en bijwoner is, zodat hij bij u in leven blijft. [36] U mag  geen rente of winst van hem nemen, maar u moet uw God vrezen, zodat uw broeder bij u in leven blijft. [37] U mag uw geld niet met rente aan hem lenen en u mag uw voedsel niet tegen winst geven.
De motivatie is hier duidelijk dat je niet mag profiteren van de armoe van je landgenoten (inclusief allochtonen!): niet door het vragen van rente en ook niet door het maken van winst bij het leveren van de eerste levensbehoeften.

Maar de koranschrijver beweert eenvoudig dat het vragen van rente verboden is, en handel niet. Alsof het vragen van rente altijd verkeerd is en het drijven van handel altijd goed. Wij weten wel beter. We lezen nog even de rest van vers 275:
275. (...) Wie dan een vermaning van zijn heer heeft ontvangen en er dan mee stopt, mag houden wat hij inmiddels heeft. En zijn zaak is in de handen van Allah. En wie erop terugkomen, zij zijn bewoners van het vuur, daarin zullen zij verblijven.
Dit tekstgedeelte is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Bedoelt de schrijver dat iemand in de hel komt als hij na een waarschuwing doorgaat met het vangen van rente, of is die straf bedoeld voor mensen die over die ontvangen rente blijven doorzeuren? Vreemd is trouwens dat de woekeraar niets hoeft terug te betalen van vóór de waarschuwing. Werd het uitknijpen van de armen dan pas erg toen hij te horen kreeg dat het niet mocht?

woensdag 16 november 2011

Beschermingsgeld?

Soera 2:274


Nog één vers over het geven van aalmoezen (of vrijwillige bijdragen aan medewerkers van de moskee):
274. Zij die hun geld besteden, (bij) nacht en dag, heimelijk en in het openbaar, zij hebben de beloning bij hun heer, en zij zullen niet bang zijn en geen verdriet hebben.
Het weggeven van veel geld kan best iets moois zijn, het kan ook voldoening geven als het goed terecht komt en het lijkt me redelijk dat moslims geloven dat Allah hen ervoor zal belonen, maar hoe dit geven van geld een bescherming kan zijn voor angst en verdriet is me niet duidelijk. Een zwartkijker zou kunnen concluderen dat dit "beschermingsgeld" is, wat je moet betalen om te voorkomen dat je winkel of jijzelf in elkaar wordt gerost. Maar misschien mag een gulle gever erop rekenen dat hij op zijn beurt wordt geholpen, mocht economische tegenwind hem ooit treffen. Het eerste lijkt me niet zo fraai, het laatste niet zo waarschijnlijk. De koranschrijver zal ongetwijfeld iets anders in gedachten gehad hebben. Jammer dat hij dat niet met ons heeft willen delen.

Tot zover de reeks verzen over het geven van geld aan hen die dat nodig zouden hebben. Hierna gaat de koranschrijver definitief over naar een ander onderwerp, met nog grotere gevolgen voor de moslimse economie.

maandag 14 november 2011

Geven aan de niet-armen

Soera 2:273

Al een aantal verzen lang behandelt de koranschrijver het thema "geven (aan de armen)", en in het vers dat nu komt krijgen we eindelijk wat meer in beeld van de armen die hij bedoelt.
273. Voor de armen, zij die in hun bewegingen beperkt zijn op de weg van Allah, die niet kunnen rondreizen in het land. Als je niet beter wist zou je denken dat ze rijk zijn, omdat ze zuinig zijn. Je moet weten dat ze de mensen niet lastigvallen met vragen. En wat je van je goederen besteedt is bij Allah bekend.
Die laatste formule kennen we nu wel. Maar de rest is interessant. De goede moslim wordt hier opgeroepen te geven aan mensen die er niet om vragen maar die wel een of ander werk voor Allah doen waardoor ze niet aan betaald werk toe komen. Wat voor bezigheden dat dan zouden kunnen zijn komen we in dit vers niet te weten, maar wat in elk geval aan de beschrijving voldoet is werk in de plaatselijke moskee. Alleen is de vraag of de lui die daar in dienst zijn wel echt arm zijn. Volgens de koranschrijver is dat voor "onwetenden" lastig te beoordelen, zelfs als die "armen" er welvarend uitzien.

Volgens mij betekent dit geven-met-oogkleppen-op geen garantie voor een goede verdeling van het geld over de armen. Vooral de echte hulpbehoevenden, namelijk mensen die geen kans hebben op betaald werk, worden in dit vers overgeslagen. In de Bijbel lezen we hoe het wel moet:
I Timotheüs 10:15. Als een gelovige man of gelovige vrouw weduwen in de familie heeft, laten zij die bijstaan en laat de gemeente daarmee niet belast worden, opdat die hulp kan geven aan hen die werkelijk weduwen zijn.
Hieruit blijkt dat a) de christelijke gemeente opkwam voor de kwetsbaarsten, namelijk de weduwen, en b) dat de eigen familieleden de eersten waren die daarvoor moesten zorgen. De Koran heeft voor weduwen niet meer in petto dan verplichtingen (2:234) en een pensioentje van hooguit een jaar (2:240).

zaterdag 12 november 2011

Rendement: 0%

Soera 2:272

In de vorige twee verzen konden we lezen dat materiële giften goed zijn voor hulp en vergiffenis van Allah. Het volgende vers vat dat nog eens samen en voegt er twee verrassende concepten aan toe.
272. Het is niet aan jou om ze te begeleiden; Allah leidt wie hij wil. En wat je aan goederen besteedt, is in je eigen voordeel; je besteedt slechts om Allah te behagen. En alles wat je besteedt zul je terugontvangen; je zult niet worden benadeeld.
Eerst het begin. De moslim die hier wordt aangesproken hoeft de arme sloebers die hij aan geld en goederen helpt geen (religieuze) leiding te geven. Ik vind dat curieus. Waarom niet? Omdat Allah dat wel zal doen? En als Allah er geen zin in heeft, dan maar niet? Of bedoelt de schrijver soms dat de hulp geheel vrijblijvend moet zijn en dat er daarbij niet gepreekt mag worden, zo ongeveer zoals het Leger des Heils dat (niet) doet? Daar lijkt het wel een beetje op.

Het einde van het vers komt mij vaag bekend voor, namelijk van een passage uit het Nieuwe Testament:
Marcus 10:25. En Petrus begon tegen Hem te zeggen: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd. [29] En Jezus antwoordde: Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die huis of broers of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers verlaten heeft omwille van Mij en om het Evangelie, [30] of hij ontvangt honderdvoudig, nu in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de wereld die komt, het eeuwige leven.
Het beloofde 'rendement' van het christendom is dus een stuk hoger dan dat van de islam. Behalve dan die 'vervolgingen'. Maar die horen er in de islam niet bij, dus daar hoeven moslims zich geen zorgen over te maken.

En er zijn méér verschillen. Wat in de Bijbelpassage gaat het niet over het geven van geld aan de armen, maar aan het opgeven van huis en haard als prijs voor je geloof. In het vroege christendom gebeurde dat ook nog al eens onvrijwillig. De belofte van wat beters is dan een troost, maar in soera 2:272 lijkt het meer op een zakelijke overeenkomst, die de gelovigen per saldo geen cent kost. Dat is toch een beetje mager.

woensdag 9 november 2011

Betalen voor hulp en vergeving

Soera 2:270-271

Afgezien van het vorige vers, en misschien ook van het vers daarvoor, is de koranschrijver nu al een tijdje aan het uitweiden over de pluspunten van het geven van aalmoezen. De volgende verzen gaan nog even op dat thema door - en hoe! De consequenties van deze verzen voor de islamitische theologie zijn diepgaand. Het eerste vers is nog min of meer onschuldig:
270. Wat je ook betaalt aan kosten en belooft aan geloften, Allah weet het! En de onrechtvaardigen hebben geen hulp.
Dit vers lijkt wel te zeggen dat door "geven en beloven" de hulp van Allah kan worden ingekocht. Het suggereert ook dat het nalaten hiervan onrecht is. Als je het positief wilt bekijken betekent dit dus dat Allah gemakkelijk gunstig te stemmen is, namelijk door met geld over de brug te komen of zelfs door dat alleen maar te beloven. Dat laatste komt vooral goed van pas als je toevallig geen cent te makken hebt. Kortom, iedereen, arm of rijk, kan de hulp van Allah inkopen. Dan nu het volgende vers:
271. Als je openlijk aan liefdadigheid doet dan is dat in orde, maar als je in het geheim aan de armen geeft is dat beter: dat is voor de verzoening van je zonden. En Allah is op de hoogte van wat je doet.
Ik vraag me af: zouden er tabellen bestaan waarin je kunt zien wat de verschillende zonden zoal kosten, zodat je weet hoeveel je precies bij het armenhuis in de brievenbus moet stoppen? Anders weet je toch nooit of je wel liefdadig genoeg bent geweest?

dinsdag 8 november 2011

Wie wijs is krijgt lekkers

Soera 2:269

Voor de verandering weer een vers dat los staat van de rest en dus even apart moet worden behandeld:
269. Hij vergunt wijsheid aan wie hij wil, en wie wijsheid is vergund, aan hem is veel goeds gegeven. Maar alleen mannen van begrip nemen dit aan.
Ik vind dit een onnozel vers. Allicht, wie wijs wordt heeft het getroffen. Maar het laatste deel van het vers, dat zegt dat dit alleen doordringt tot mannen van begrip, maakt het tot een kip-en-ei-verhaal: je moet dus al goed van begrip zijn om wijs te kunnen worden. En Allah zou daar dan voor zorgen? Wat een wonder is dat?

Maar ik vermoed dat de schrijver hier leentjebuur heeft gespeeld bij een Tenachpassage, I Koningen 3:
I Kon. 3:12. Zie, daarom doe Ik overeenkomstig uw woorden:  zie, Ik geef u een wijs en verstandig hart, zodat uws gelijke er vóór u niet geweest is, en uws gelijke na u niet zal opstaan. [13]  En zelfs dat waar u niet om gevraagd hebt, geef Ik u: zowel rijkdom als eer, zodat niemand onder de koningen uws gelijke zal zijn, al uw dagen.

Deze Salomo (want dat is de aangesproken persoon) vroeg om wijsheid om het volk Israël goed te kunnen leiden. God was daar zo tevreden mee, dat hij niet alleen Salomo's wens inwilligde maar hem ook rijkdom en eer beloofde.

Het is de vraag of je dit moet lezen als een regel van zo-gaat-het-altijd, maar de koranschrijver doet dat in elk geval wel. Daardoor ontstaat een ander motief: de van Allah gegeven wijsheid en rijkdom is alleen weggelegd voor verstandige mensen. Anders gezegd, wie de islam verwerpt is dom en verdient armoe.

Dáár kunnen we wat mee.

vrijdag 4 november 2011

Geven en nemen: aalmoezen van de doden

Soera 2:267-268
267. O, jullie die geloven! Besteed van de goede dingen die je hebt verdiend en van wat wij voor jullie uit de aarde hebben laten opschieten. (...)
Verzen van deze strekking vinden we meer, bijvoorbeeld nummer 195 en 254. En vanaf vers 261 tot hier gaat het eigenlijk steeds over het geven "op de weg van Allah". Maar hier vinden we toch iets origineels, misschien ingegeven door een vraag die de term "goede dingen" oproept: wat nou als je iets zou willen weggeven wat minder goed is? Wel, dat vindt de schrijver geen goed idee:
267 (...) En richt je niet op wat slecht is om daarvan te delen, wat je niet eens zelf zou nemen als er niet wat van de prijs af ging. En weet dat Allah rijk is en prijzenswaardig.
De norm voor de gelovigen staat aan het eind van dit vers: doorgaan voor rijk en prijzenswaardig. Dus geen oude, goedkope troep leveren en ook geen andere dingen waarvoor je je zou schamen.

Toegegeven, voor de gevers is dit een nobel streven. En ook de ontvangers zullen er ongetwijfeld wat mee opschieten. Uit voorgaande en volgende verzen weten we trouwens dat met die ontvangers de armen bedoeld zijn. Tot en met vers 274 is het geven van aalmoezen aan de armen de rode draad, maar ondertussen komen er ook een aantal interessante theologische standpunten langs. Bijvoorbeeld hier:
268. De satan belooft je armoede en spoort je aan tot wangedrag, maar Allah belooft je zijn vergiffenis en overvloed; en Allah is alomvattend en wetend.
Voor de twijfelaars: het woord "belooft" is in beide gevallen de vertaling van hetzelfde Arabische woord. De schrijver zag hier ongetwijfeld een fraaie symmetrie in, maar dat de satan armoede zou 'beloven' is op zijn zachtst gezegd verrassend. Een Bijbelvers dat hier op lijkt vinden we in het Evangelie naar Johannes, waar Jezus het volgende zegt:
Joh. 10:10. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben.
De tegenstelling is hier aan de ene kant de naamloze boosaardige, aan de andere kant Jezus: Jezus biedt leven en overvloed, de tegenstander steelt en zaait dood & verderf. Hoewel de teksten ruwweg dezelfde strekking hebben, zijn het de details die het hem doen. Want wie ging stelend, slachtend en verwoestend door het leven? Precies: Mohammed, de kampioen van de islam. In plaats van leven, dat Jezus gaf, lezen we in de Koran over vergiffenis, wat de bende van Mohammed ongetwijfeld hard nodig had. Maar van armoede hadden ze door hun plundertochten weinig last. En dat, gelovigen, is het kenmerk van de ware godsdienst. Ahem.