maandag 29 oktober 2012

Dood aan de pacifisten!

Soera 4:78-79

In de verzen 74 en 77 richt de koranschrijver zich tegen moslims die weigeren te vechten. Hij probeert ze daar met beloftes te motiveren. Maar in het volgende vers gaat hij uit een ander vaatje tappen:
78. Waar je ook bent, de dood zal je weten te vinden, al zit je hoog in een sterke toren...
Dit is dus een vervloeking aan het adres van de pacifistische moslim. Misschien is het zelfs een dreigement. Vervolgens gaat de schrijver verder met de pacifisten in de derde persoon:
78. (...) Als het ze meezit, zeggen ze: "Dit is van Allah", maar als ongeluk ze treft, zeggen ze: "Dat is jouw schuld!" Zeg (dan tegen hen): "Alles komt van Allah." Wat is er toch met die lui dat ze er nauwelijks een woord van begrijpen?
De moslim die aan het woord is, gaat niet in op de beschuldiging dat hij de oorzaak is van het leed van andere moslims. In plaats daarvan geeft hij Allah de schuld, want "alles komt van Allah". Maar in het volgende vers neemt hij daar meteen weer afstand van:
79. Wat je voor goeds overkomt, is van Allah; maar het ongeluk dat je overkomt, komt door jezelf...
Kon de Koranschrijver niet kiezen wie hij de schuld zou geven? Van één ding lijkt hij in elk geval zeker, namelijk dat de vechtjassen niets te verwijten valt. De logica van de Koran is ondoorgrondelijk.

zondag 28 oktober 2012

Vijf redenen

Soera 4:71-77
71. O jullie die geloven! Bereid je voor en trek op in groepen of met z'n allen.
72. Maar er is vast iemand bij die achterblijft. Als het jullie dan tegenzit, zal hij zeggen: "Allah had het goed met me voor, dat ik niet bij hen was!"
73. Maar als het jullie meezit, dankzij Allah, dan zal hij zeker zeggen, alsof jullie geen vrienden waren: "Was ik maar bij hen geweest, dan had ik een groot succes behaald!"
Vers 73 moet appelleren op het gevoel van spijt dat ontstaat als je iets hebt gemist omdat je iets niet hebt gedaan. Bij mannen werkt dat. Daar staat dan vers 72 tegenover, dat volledigheidshalve meldt dat je ook tegenslagen kan "missen", maar daar gaat het volgende vers iets aan veranderen. De strekking daarvan is eigenlijk dat het altijd meezit, ook als het tegenzit:
74. Laten zij strijden op de weg van Allah, die het leven van deze wereld opgeven voor het hiernamaals. Want wie strijdt op de weg van Allah, of hij nu gedood wordt of overwint, wij zullen hem een grote beloning geven.
Dit perspectief moet ook de thuisblijver over de streep trekken: naast de kans op overwinning, met bijbehorende buit, wacht er sowieso een grote beloning in het hiernamaals. Altijd prijs dus.

Je zou zeggen dat zo'n mooie boodschap - hoewel minder mooi voor de tegenstanders - verder geen toelichting of benadrukking meer nodig heeft. Maar de schrijver was kennelijk toch niet helemaal zeker van zijn zaak, vandaar het vervolg:
75. Wat voor reden zou je hebben om niet te vechten op de weg van Allah, van de zwakken van de mannen, vrouwen en kinderen, zij die zeggen: "O Heer, laat ons uit deze stad van de onrechtvaardige mensen, en geef ons een voogd van U, en geef ons een hulp van U!"
76. Zij die geloven, strijden op de weg van Allah, en zij die ontkennen, vechten op de weg van de afgoden. Strijd dus tegen (de) vrienden van de satan; (wees gerust:) het (strijd)plan van de satan is zwak.
Twee extra redenen om de wapens op te nemen: voor die zielige moslims die gebukt gaan onder het niet-islamitische bestuur van hun stad, en tegen de satan en zijn trawanten, dat wil zeggen, zij die de islam niet accepteren. Maar is er dan geen vreedzaam alternatief? Nee:
77. Heb je hen niet gezien tegen wie gezegd werd: "Hou je handen thuis, bid (gewoon) en betaal de zakaat"? Maar als ze opdracht krijgen om te vechten, is een deel van hen bang voor mensen zoals ze bang voor Allah hadden moeten zijn. Ze zeggen: "Heer, waarom moeten we nou vechten? Kon dat niet tot later wachten?" Zeg (dan): "Wat deze wereld te bieden heeft, is eindig. Het hiernamaals is beter voor hem die vreest. En je zult voor geen sikkepit benadeeld worden."
Het ging hier dus om mensen die de noodzaak er niet van inzagen om de wapens te pakken, misschien omdat ze wat te verliezen hadden, misschien ook omdat er eigenlijk geen gevaar voor hen persoonlijk dreigde. En toch moesten ze eraan geloven, met religieuze redenen. Wie na het lezen van deze verzen nog steeds denkt dat de islam een religie van vrede is...

Mohammeds vrienden?

Soera 4:69-70
69. En wie Allah en de boodschapper gehoorzamen, die (zullen) horen bij hen die Allah gezegend heeft van de profeten en de heiligen en de martelaren en de rechtvaardigen. En zij zijn goed gezelschap!
70. Dat is de genade van Allah, en het is afdoende (dat) bij Allah kennis (is).
Vers 69 is niet helemaal origineel. Zo lezen we in het Bijbelboek Openbaringen bijvoorbeeld dit:
Op. 18:24. En het bloed van profeten en heiligen en van allen die geslacht zijn op de aarde, is in deze stad gevonden.
En dit:
Op. 11:18. (...) en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, (...)
De overeenkomst is opvallend, maar zelfs de beroemde korancommentator Ibn Kathir had dat gemist of hij besloot het niet te noemen. Hij zou natuurlijk ook wel aan de gang kunnen blijven, want het aantal variaties op Bijbelteksten in de Koran is werkelijk enorm.

Het vervelende van het Koranische jatwerk is alleen de verandering van de betekenis. Gaat het in Openbaringen over de beloning van de heiligen, in de Koran gaat het over de beloning van de mensen die geloven in "Allah en de boodschapper". Alleen was de boodschap van die boodschapper heel anders dan het Evangelie waarover Openbaringen gaat. De Koran brengt een anti-evangelie: Jezus was niet de zoon van God, niet gestorven aan een kruis en niet opgestaan uit de dood. Daarnaast roept de Koran op tot achterdocht, discriminatie, uitsluiting, verduistering en gewapende strijd. En de lui die dat in de praktijk brengen, mogen aanschuiven bij profeten, heiligen, martelaren en rechtvaardigen?

vrijdag 26 oktober 2012

Oorlogspad

Soera 4:66-68
66. En als we hen de opdracht hadden gegeven om hun leven op te geven of hun huizen te verlaten, zouden slechts weinigen dat hebben gedaan. Maar als ze gedaan hadden wat hun gezegd werd, dan zou dat beter zijn geweest voor hen, en versterkend.
67. En in dat geval zouden wij hen een grote beloning hebben gegeven.
68. En we zouden hen op het rechte pad hebben geleid.
De mensen waarover de schrijver het hier heeft, zijn kennelijk geen echte moslims. Of helemaal geen moslims. We zien hier dus wat er van hen werd verwacht om tot echte moslims te worden gerekend: huis verlaten, levensgevaarlijke dingen doen. Wat zou dat kunnen zijn, anders dan het voeren van oorlog? En inderdaad is dat precies waar moslims zich de eerste eeuwen mee bezig hielden: oorlog voeren tegen iedereen. Het "rechte pad" valt samen met het oorlogspad.

woensdag 24 oktober 2012

Buig voor de eenheidsprofeet

Soera 4:64-65
64. We stuurden geen boodschapper behalve om gehoorzaamd te worden, met de toestemming van Allah. (...)
Er is een probleem met het gehoorzamen van die boodschappers. Want in de Bijbel, waar die boodschappers (profeten) uitgebreid aan het woord komen, zeggen ze dingen die niet stroken met de islam. De oplossing voor dat 'probleem' is Profeten 2.0: de Koran. Hier praten de boodschappers tenminste als echte moslims. Volgens de islam is deze versie de juiste, en moet die gehoorzaamd worden. En als joden en christenen het daar nou niet mee eens zijn? Dan komen de problemen:
64. (...) Waren ze maar, toen ze zichzelf benadeeld hadden, bij jullie gekomen om vergeving te vragen van Allah, (dan) zou de boodschapper (ook) vergeving voor hen hebben gevraagd; (dan) zouden ze ontdekt hebben dat Allah vergevingsgezind en barmhartig is.
De tekst hier beweert dat de ongelovigen zichzelf in de nesten gewerkt hadden, maar we mogen gerust aannemen dat de werkelijkheid anders was. De islam verspreidde zich met geweld en liet een spoor van verwoestingen na; bovendien werd iedereen die niet op de knieën ging met de dood bedreigd. De narigheid kwam dus van buiten de eigen kring. Maar wat konden de overwonnenen anders doen, na aanvankelijk verzet, dan zich overgeven? Het volgende vers laat zien hoe de koranschrijver die overgave het liefst zag:
65. Maar nee, ze zullen niet geloven totdat ze jou hebben aangesteld als rechter over de twistzaken die ze onderling hebben, en ze in hun hart geen moeite (meer) hebben met je besluiten, en zich volledig onderwerpen.
Die onderlinge twistzaken waren natuurlijk de dilemma's waar men voor kwam te staan toen Mohammeds volgelingen ineens de baas waren, en het raadt je de koekoek dat de meningsverschillen van de baan waren als de overwonnenen zich eenmaal volledig aan hun nieuwe meesters hadden onderworpen. En zo kon het gebeuren dat het Midden-Oosten en heel Noord-Afrika in slechts enkele decennia vrijwel volledig geïslamiseerd (dus "onderworpen") werden.

zondag 21 oktober 2012

Wie heeft het gedaan?

Soera 4:62-63
62. Maar wat als hun rampen overkomen door wat hun handen hebben veroorzaakt? Dan zullen ze bij jou komen en bij Allah zweren: "Wij wilden alleen het goede en juiste."
Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Dat ze uit eigen beweging zouden komen, bedoel ik. De christenen en joden uit Mohammeds tijd zullen al gauw geleerd hebben dat je voor hulp en bijstand niet bij moslims moet wezen, dus moet het hier wel gaan over een arrestatie. Eens zien wat er verder gebeurt:
63. Zij zijn het van wie Allah weet wat er in hun hart leeft ...
Waar rechters nog wel eens moeite mee hebben, is voor Allah geen probleem. Zouden zijn volgelingen ook denken dat Allah hen inlicht? Dan is bewijsvoering namelijk niet meer nodig en kunnen de 'criminelen' meteen gevonnist worden:
63. (...) Dus stel je tegenover hen op en wijs ze terecht, lees ze de les over zichzelf in ferme bewoordingen.
Kijk eens aan. En wat er verder gebeurt kunnen we op dit moment alleen maar raden. Op zijn best worden ze hierna vrijgelaten.

Maar deze procedure laat één ding duidelijk zijn: als er rampen gebeuren en er zijn joden of christenen te vinden die er op de één of andere manier iets mee te maken lijken te hebben, dan kunnen moslims hen met een beroep op dit soort verzen als de schuldige aanwijzen. Het is precies deze reflex die in het hele Midden-Oosten werkt: alle misère, inclusief de kwaliteiten van de dictaturen daar, is op de één of andere manier de schuld van het christelijke Westen en/of van de joden. U weet nu hoe dat komt.

vrijdag 19 oktober 2012

De boodschapper tegen de paus

Soera 4:59-61
59. O, jullie die geloven! Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de boodschapper en hen die onder jullie de leiding hebben gekregen. Als jullie van mening verschillen over iets, leg het dan voor aan Allah en zijn boodschapper, als jullie (tenminste) geloven in Allah en de laatste dag. Dat is het beste, uiteindelijk is het beter.
Dat "voorleggen aan Allah en de boodschapper" is natuurlijk niet zo eenvoudig in de praktijk te brengen. In het verleden hebben allerlei moslimgeleerden de openstaande vragen dus zelf maar beantwoord, met als resultaat de sharia. Hierbij waren de bundels met uitspraken en handelingen van Mohammed zeer behulpzaam; in feite zijn die boeken een stuk uitgebreider dan de Koran. Maar daarover zullen we het nu niet hebben.
60. Heb je niet gelet op hen die (je) verzekerden dat ze geloven in wat je is geopenbaard en wat vóór jou was geopenbaard? (...)
Hier verwijst de schrijver naar dat andere boek, de Bijbel. En hier is iets merkwaardigs mee. Het is namelijk niet mogelijk om tegelijk de Bijbel en de Koran te geloven: de Koran spreekt de Bijbel op talloze plekken tegen. Dus wat denkt de koranschrijver wel?
60 (...) (Maar eigenlijk) willen ze recht laten spreken door de boze, hoewel ze hem moesten afwijzen. En de satan wil hen op een ver dwaalspoor brengen.
61. En als tegen hen gezegd wordt: "Kom tot wat Allah heeft geopenbaard, en tot de boodschapper", dan zul je zien dat de huichelaars zich in walging afkeren.
Het gaat hier over mensen die weliswaar zeggen dat de moslims het juiste geloof aanhangen, maar als puntje bij paaltje komt zich toch niet bij hen aansluiten. Dat is merkwaardig, maar verklaarbaar. Gezien de manier waarop de Koran tegenstanders van de islam bedreigt, is het verstandig te doen alsof je de islam in de haak vindt, vooral als je onder mohammedaans bestuur leeft.

Wat moeten we nu denken van "de boze" die in vers 60 de favoriete rechter van de bedreigden is? Dat wordt speculeren, maar er zou een paus mee bedoeld kunnen zijn. Die pausen waren niet allemaal even geweldig, ook in de ogen van christenen niet, zodat het voor de koranschrijver een inkoppertje was om zo'n man van demonische trekjes te beschuldigen.

maandag 15 oktober 2012

Scheef recht

Soera 4:57-58
57. Zij die geloven en goede daden doen - we zullen hen binnenlaten in tuinen waaronder rivieren stromen, om daar voor eeuwig te blijven. Zij zullen daar partners hebben die smetteloos zijn en wij zullen ze plaatsen in schaduw en lommer.
Het beeld dat de Koran geeft van de hemel (zie bijvoorbeeld ook 2:25) is eigenlijk nogal aards. Het is ook niet erg sociaal: afgezien van de 'partners' is er geen sprake van dat moslims daar mede-moslims tegenkomen, laat staan Mohammed of Allah zelf.

Wat voor "goede daden" moet een moslim eigenlijk doen om in de moslimhemel te komen? Het volgende vers zou een tipje van de sluier kunnen oplichten:
58. Zeker, Allah draagt je op de stortingen terug te geven aan de eigenaren, en als je oordeelt tussen mensen, dat je dat op een rechtvaardige manier doet. Zeker, gepast is wat Allah je opdraagt; Allah is toehoorder en meekijker.
Moet het nalaten van verduistering een "goede daad" heten? En is het iets bijzonders als een rechter volgens de wet rechtspreekt?

Dat islamitisch rechtspreken is op zichzelf overigens niet rechtvaardig. Zo worden vrouwen en niet-moslims ernstig achtergesteld. Maar deze toestand moet een goede moslimrechter dus handhaven, wil hij een plekje in de hemel krijgen. Zou hij rechtspreken zoals wij dat gewend zijn, dus zonder te discrimineren, dan zou dat tegen de islam ingaan. En dat kan natuurlijk niet.

zaterdag 13 oktober 2012

De omgekeerde wereld

Soera 4:55-56
55. Sommigen van hen geloven, maar anderen keren zich van hem af. Er is genoeg (plaats in de) hel om te branden.
56. Zeker, zij die onze tekenen ontkennen, zullen wij in het vuur werpen. Telkens als hun huid verbrand is zullen we die vervangen door een nieuwe huid, zodat zij de straf zullen ervaren. Zeker, Allah is machtig en wijs.
En sadistisch! En daarnaast: deze gruwelijke straf is niet voor folteraars, massamoordenaars en dergelijk tuig, maar gewoon voor mensen die (terecht) de islam afwijzen. Wat krijgen echte misdadigers dan? De hemel soms?

(Inderdaad: moslims die sterven op "de weg van Allah", dat wil zeggen bij het beroven en afslachten van niet-moslims, mogen rekenen op een plekje in de tuin van Allah)

Gij zult begeren

Soera 4:54
54. Of zijn ze (soms) jaloers op de mensen, om wat Allah van zijn overvloed aan hen gegund heeft? (...)
Waarom zouden ze Mohammed en zijn vrienden wat misgunnen? Nou, in de Tradities (hadith) valt te lezen dat de Mohammedanen aan de kost kwamen met klaplopen en berovingen. Later leefden ze van de buit van veldtochten, belegeringen en afpersing. Het is dan wel bijzonder brutaal om de mensen die hier schande van spreken jaloezie te verwijten.
54. (...) Zeker, wij hebben Ibrahims kinderen het Boek en wijsheid gegeven, en we hebben hen een groot koninkrijk gegeven.
De koranschrijver zal hier ongetwijfeld aan het Oost-Romeinse Rijk gedacht hebben, een rijk overigens dat vanaf die tijd door de moslims zou worden bedreigd en uiteindelijk vernietigd. Want na het plunderen van Arabië moesten nieuwe gebieden worden veroverd en andere mensen "jaloers" worden gemaakt.

vrijdag 12 oktober 2012

Vervloekte krenten

Soera 4:52-53
52. Die zijn het die Allah vervloekt heeft. En wie Allah vervloekt heeft: je zult voor hem geen hulp vinden.
53. Of hebben ze een aandeel in het koningschap? Als (dat zo is), (waarom) geven ze de mensen (dan) geen jota?
De vervloekingen gelden zoals gebruikelijk in de Koran voor mensen die er een ander godsbeeld op na houden dan moslims (vers 50). In vers 53 zien we een aanwijzing dat de koranschrijver hier christenen bedoelt: Jezus had het in zijn toespraken namelijk vaak over het "koninkrijk van de hemel". Uiteraard gaat het in dat koninkrijk niet over materiële zaken, zodat de vraag van de koranschrijver een beetje onnozel is. Of het is bedoeld als sarcasme, dat kan natuurlijk ook.

Dat christenen niet zo graag geld gaven aan moslims kon best een goede reden hebben. Bij leningen moesten ze namelijk accepteren dat moslims geen rente betalen. Ze moesten er zelfs rekening mee houden dat die leningen nooit werden afgelost (volgens soera 2:280). En tenslotte vond men moslims misschien gewoon niet aardig, bijvoorbeeld door die vervloekingen zoals in vers 52.

dinsdag 9 oktober 2012

Zeker niet

Soera 4:49-51
49. Heb je niet gelet op hen die zichzelf als heilig beschouwen? Alleen Allah maakt heilig, (en alleen) wie hij wil. Zij zullen voor geen dadelpit benadeeld worden.
50. Kijk eens hoe zij leugens over Allah fabriceren! Dit is genoeg (bewijs) voor een duidelijke zonde.
51. Heb je niet gelet op hen aan wie een deel van het Boek werd gegeven? Zij geloven in demonen en afgoden, en zeggen tegen hen die ontkennen dat ze beter geleid zijn dan zij die geloven in de weg.
"De weg" was in de beginjaren van het christendom de term die de gelovigen zelf gebruikten, maar het lijkt een beetje onwaarschijnlijk dat de koranschrijver dat hier ook bedoelt. Hij bedoelt natuurlijk de islam. "Hen die ontkennen" zijn daarentegen alle niet-moslims, inclusief de joden van vers 51. De verzen 49 en 50 gaan vermoedelijk over christenen, de andere groep die er in de Koran aan moet geloven. Beschouwen christenen zichzelf als heilig? In zekere zin wel. Paulus zegt het in het 3e hoofdstuk van de brief aan de Romeinen zo:
22. ... gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid.
Maar de koranschrijver gelooft niet in Jezus Christus. En met Allah weet je het nooit, dat weet de koranschrijver wel zeker. Daar heb je als Mohammedaan wat aan, of niet soms?

zondag 7 oktober 2012

Doodzonde

Soera 4:48
48. Zeker, Allah vergeeft het associëren niet, maar hij vergeeft al het andere aan wie hij wil. Wie (iemand) met Allah associeert, begaat een vervalsing, een grote zonde.
In soera 2:165 lazen we al wat de koranschrijver van het christendom vindt, maar hier gaat hij nog een stapje verder. Het lijkt misschien een algemeen verhaal, maar de Koran richt zich in het bijzonder tegen joden en christenen, en dit vers zal daar geen uitzondering op zijn. Volgens christenen heeft God een Zoon, die zelf óók God is. Christenen associëren in de ogen van moslims dus iemand met Allah, namelijk een zoon. Voor de islam is dit shirk, afgoderij, een onvergeeflijke zonde, erger dan elk denkbaar kwaad.

vrijdag 5 oktober 2012

Doorslaande argumenten

Soera 4:46-47
46. Van de Joden zijn er die woorden uit hun verband halen en verdraaien. Ze zeggen: "We hebben het gehoord maar luisteren niet", en: "Luister naar wat je niet kunt horen", en: "Luister naar ons!" Ze verdraaien de woorden met hun tong en halen de godsdienst door het slijk. Maar als ze hadden gezegd: "We hebben het gehoord en gehoorzamen", en: "Luister, en kijk naar ons", dan zou dat beter zijn geweest voor hen, en gepaster. Maar Allah heeft hen vanwege hun ontkennen vervloekt. Zij geloven (dus) niet, behalve een klein deel (van hen).
De schrijver kon niet lachen om de grapjes van de Joden, die er schijnbaar een handje van hadden de islamprediker met zijn eigen woorden voor schut te zetten.

Het draait in dit vers om luisteren. De Joden vonden het islamitische gepraat niet om aan te horen. Ze wilden er niet naar luisteren en er al helemaal niet naar handelen. De moslimspreker werd niet op zijn woord geloofd, wat de schrijver niet netjes vindt. Maar volgens hem is er iets anders dat de Joden zou moeten overtuigen, namelijk hun eigen boek (de Tenach):
47. O (van) jullie aan wie het Boek gegeven is! Geloof wat wij geopenbaard hebben, wat bevestigt wat jullie (al) hebben, ...
De schrijver dacht dat het Joodse religieuze boek (de Tenach) de boodschap van zijn religie wel zou onderstrepen. Hij wist kennelijk niet wat wij wel weten, namelijk dat daar geen sprake van kon zijn. Het beroep op de Tenach had dus ook geen zin. En dan speelt de schrijver zijn laatste troefkaart uit:
47 (...) voordat we jullie gezicht omkeren of jullie vervloeken zoals we de sabbatsontheiligers vervloekten. Wat Allah gebiedt, gebeurt.
Dreigen! Dat werkt altijd. Vooral als je die dreigementen zo af en toe zelf waarmaakt. Uit de geschiedenis van de islam weten we dat deze benadering uitstekend heeft gewerkt, en ook tegenwoordig blijkt de kracht van de islam toch vooral in de dreigementen te zitten.