zaterdag 24 maart 2012

Jozef (4)

Soera 12:42-55
42. En hij zei tegen een van de twee, waarvan hij wist dat die zou worden vrijgelaten: "Laat je heer aan mij denken!" Maar de satan zorgde ervoor dat hij het vergat te vertellen, en hij (Joesef) bleef nog een paar jaar in de gevangenis.
Volgens Genesis hoofdstuk 40 vraagt Jozef hier aan de schenker (dat is "een van de twee" die de koranschrijver bedoelt) om de farao gratie te laten overwegen. Maar de schenker doet dat niet. De koranschrijver denkt wel te weten waarom, maar in Genesis staat er eenvoudig: "De schenker dacht niet meer aan Jozef - hij vergat hem."

We zijn nu bijna op het punt dat Joesef toch nog uit de gevangenis komt. Bij die gelegenheid grijpt de koranschrijver terug op een intemezzo dat begon in vers 30, maar dat had ik overgeslagen omdat daarvan niets in Genesis staat. Eigenlijk begint die fantasie al in vers 26, waar de koranschrijver het zó voorstelt alsof Joesef de heer des huizes precies bij de deur naar buiten tegenkomt. De vrouw des huizes heeft Joesef net beschuldigd van een poging tot verkrachting, maar Joesef heeft de volgende, nogal zonderlinge verdediging:
26. Zij probeerde mij aan haar te laten toegeven; iemand van haar huishouden heeft het zelf gezien: als zijn hemd van voren is getrokken, dan spreekt zij (de vrouw des huizes) de waarheid en is hij (Joesef) van de leugenaars.
27. Maar als zijn hemd van achteren is getrokken, dan liegt zij en is hij van de rechtvaardigen.
28. Dus toen hij (de heer des huizes) zag dat het hemd van achteren was getrokken, zei hij: dat is echt een list van jou, vrouw! Een sluwe list!
29. O Joesef, ga hier vandaan! (O vrouw), vraag vergeving voor je misstap, zeker, jij bent van de zondaars.
Door het nietszeggende bewijsmateriaal (waar we in Genesis niets over lezen), is de conclusie van de heer des huizes dus het tegenovergestelde van de conclusie die Potifar in het verhaal volgens Genesis trekt. Daar gelooft hij namelijk zijn vrouw, en verdwijnt Jozef achter de tralies, maar hier in soera 12 gelooft hij zijn vrouw juist niet. En dan lezen we de volgende flashback:
30. Vrouwen in de stad zeiden: de vrouw van de machthebber probeert haar slaaf (aan haar) toe te laten geven; hij heeft haar het hoofd op hol gebracht, en zij is op een dwaalspoor geraakt.
31. Dus toen ze hoorde van hun geroddel, liet ze hen komen en maakte een maaltijd klaar, en gaf ze elk een mes. Toen zei ze (tegen Joesef): "Verschijn voor hen!" En toen ze hem zagen, keken ze hoog tegen hem op en sneden zich in de handen, en zeiden: "God beware ons! Dit is geen sterveling, maar een goede engel!"
32. Ze zei: "Dit is nou de man waarover jullie het hadden toen jullie mij beschuldigden. Zeker, ik heb geprobeerd hem te verleiden, maar hij heeft daar niet aan toegegeven. En als hij niet ingaat op mijn aanbod, zal hij zeker in de gevangenis belanden. Daar zal hij zeker bij het uitschot horen.
Het past wel in de stijl van de koranschrijver om de "islamitische" "profeten" als halfgoden af te schilderen, zoals ook hier. Joesef was dus zogenaamd dermate indrukwekkend, dat de vrouwen van de stad van schrik de weg kwijt raakten met hun bestek. Of misschien doelt de schrijver hier op één of ander ritueel met zelfverminking. Hoe het ook zij, de boodschap moest kennelijk zijn dat de vrouw hem beslist moest hebben. En als dat niet lukte, dan maar in de bajes met die man!

De koranschrijver is erop aan het aansturen dat Joesef toch nog in de gevangenis terechtkomt:
33. Mijn heer, ik heb liever de gevangenis dan dat waar zij mij voor uitnodigen, ...
Heb je het ooit zo zout gegeten? Deze super-Jozef gaat uit vrije wil de gevangenis in. Een Übermuslim. Let ook op de subtiele verdraaiing door het gebruik van de meervoudsvorm: ineens is het niet alleen de vrouw van zijn meester, maar een aantal vrouwen die hem op het verkeerde pad willen brengen. De parallel die de Koranschrijver mogelijk wilde trekken, was de geestelijke strijd van de moslim tegen de verleidingen van ongelovigen.
33. (...) Als U die list niet van mij wegneemt, zal ik naar hen neigen en van de onwetenden worden.
34. Toen zijn heer dat hoorde, nam hij de list van hem weg. Zeker, hij is de horende, de wetende.
Hiermee sluiten we dan weer aan op het eind van deel 2, waar Jozef om onduidelijke redenen toch nog in de gevangenis komt.

We maken een sprongetje in de tijd. Genesis vertelt ons dat de farao twee jaar na de vrijlating van de schenker een droom heeft. De schenker hoort daarvan, en dan denkt hij opeens weer aan Jozef. Volgens de Koran gaat dat zo:
43. En de koning zei: "Zeker, ik zie zeven vette koeien die zeven mageren verslonden, en zeven groene aren en andere die droog waren. O leiders, verklaar mij mijn dromen, als jullie dromen kunnen uitleggen."
44. (Zij antwoordden:) Verwarrende dromen, en wij kunnen geen dromen uitleggen.
45. Toen zei de overlevende van de twee gevangenen, die zich na lange tijd (iets) herinnerde: "Ik zal u de uitleg vertellen, laat me gaan".
De samenvatting die de koranschrijver hier van Genesis 41 geeft, is wel erg kort. Bovendien is het beeld dat deze samenvatting oproept nogal afwijkend. Volgens Genesis gaat "de overlevende" niet ergens een uitleg halen, maar vertelt hij eerlijk aan de farao wat hem twee jaar eerder in de gevangenis overkwam. De farao neemt vervolgens het initiatief en laat Jozef uit de gevangenis halen. En zelfs Jozef zegt niet dat hij wel eventjes de dromen van de farao zal uitleggen.
46. "O Joesef, man van de gerechtigheid, geef je uitleg over de zeven vette koeien die door de zeven magere werden opgegeten en over de zeven groene aren en die andere zeven dorre, zodat ik naar de mensen terug kan en zij het te weten komen."
Wéér een  afwijking: de "overlevende" gaat volgens de koranschrijver zelf op pad, en niet om Jozef op te halen maar om informatie in te winnen. Joesef geeft die informatie vervolgens, maar de koranschrijver herinnert het zich niet helemaal goed:
47. Hij zei: jullie zullen zeven jaar achter elkaar zaaien; wat je oogst moet je in de aar laten, behalve een klein deel dat je opeet.
In Genesis staat juist dat de farao een klein deel apart moet houden, een vijfde om precies te zijn, en dat als voedsel in de steden moet opslaan. Het lijkt wel of de koranschrijver zijn best doet zo veel en zo vaak mogelijk van de Bijbel af te wijken.
48. Daarna zullen er zeven jaren van ontbering komen, waarin alles zal worden opgegeten wat je voor hen hebt opgespaard, behalve een klein beetje wat je hebt bewaard.
49. Daarna zal er een jaar komen waarin het zal regenen en waarin de mensen (druiven) zullen persen.
Soeravers 48 verwijst naar Genesis 47 vers 23: Jozef blijkt aan het eind van die zeven "magere jaren" nog een voorraadje graan te hebben, dat hij dan uitdeelt om in te zaaien. Het resultaat daarvan is letter brood op de plank; hoe de koranschrijver kan denken aan iets dat geperst kan worden (druiven?) is ons een raadsel.

We gaan terug naar het verhaal. De koranschrijver vertelt ons dat niet, maar uit het vervolg moeten we concluderen dat de "overlevende" met het verhaal teruggaat naar de koning van Egypte, en daar kennelijk ook zijn bron vermeldt:
50. En de koning zei: "Breng hem bij me." Toen de boodschapper bij hem kwam, zei hij (de koning): "Ga terug naar je heer en vraag hem hoe het zit met de vrouwen die zich in de handen sneden. Zeker, mijn heer weet van hun list."
De koranschrijver maakt er nu helemaal een potje van. Niet alleen was dat verhaal van die vrouwen die zich in de handen sneden uit de duim gezogen, nu laat hij zelfs de farao nog Joesef op pad sturen om er onderzoek naar te doen. En dan zwijgen er nog maar over hoe de farao hier als een moslim wordt afgeschilderd. De koranschrijver weidt vervolgens nog eens vier verzen uit over deze flauwekul, die geen ander doel dient dan om Joesef op te hemelen. We kunnen daar kort over zijn en gaan verder met vers 55.
55. Hij (Joesef) zei: "Geef mij het beheer over de voorraden van het land. Zeker, ik ben een goed beheerder en heb er verstand van."
De arrogantie van deze Joesef is tenenkrommend. Een voorbeeld voor alle moslims?

maandag 12 maart 2012

Jozef (3)

Soera 12:36-41

In het vorige gedeelte was Joesef om onduidelijke redenen in de gevangenis beland, waarmee de Koran toch maar weer aansluit bij Genesis 39, vers 20. Volgens Genesis promoveert Jozef daar tot een verantwoordelijke positie, net als bij Potifar thuis. Na een tijdje komen er twee hovelingen van de koning bij, die in ongenade zijn gevallen. Als zij beiden een bijzondere droom hebben, biedt Jozef aan die te verklaren. In de Koran vinden we van deze gebeurtenissen een zeer korte, maar niet helemaal correcte samenvatting:
36. En met hem kwamen twee jongemannen in de gevangenis. Eén van hen zei: "Ik zag mezelf wijn persen". En de andere zei: "Ik zag mezelf brood op mijn hoofd dragen, waarvan de vogels aten." "Licht ons in over de betekenis, wij weten zeker dat jij een van de weldoeners bent."
De nieuwe gevangenen zijn hier meteen overtuigd van de kwaliteiten van Joesef, die echter nog niet veel indrukwekkends heeft gedaan. Zij vragen aan Joesef om hun dromen uit te leggen. Dit past goed in het beeld van Joesef als supermoslim.

De koranschrijver kan kort zijn in zijn samenvatting van wat uitgebreider in Genesis aan bod komt, maar hij heeft vier verzen de tijd voor een islamitische preek, die Joesef in de mond gelegd wordt:
37. Hij zei: "Jullie zullen het voedsel dat jullie tot nu toe kregen niet meer krijgen, maar ik zal jullie de uitleg geven voordat het jullie overkomt. Dit is wat mijn heer mij heeft verteld. Ik heb besloten de religie niet meer te volgen van een volk dat niet in Allah gelooft; zij zijn ontkenners van het hiernamaals.
38. En ik volg de religie van mijn voorouders Ibrahim en Ishak en Jaqoeb. Het gaat ons niet aan dat wij metgezellen met hem associëren. Op ons en op de mensheid is genade van Allah, maar de meeste mensen bedanken hem daar niet voor.
39. O mijn twee medegevangenen, wat is beter, een veelheid aan heren of Allah, de ene, de opperste?
40.  Wat jullie naast hem aanbidden zijn slechts namen die jullie bedacht hebben, jullie en jullie vaders. Allah heeft hen geen autoriteit gegeven. De bevoegdheid ligt slechts bij Allah. Hij heeft bevolen dat jullie naast hem niets zouden aanbidden. Dit is de ware godsdienst, maar de meeste mensen weten dat niet.
Joesef maakt het in dit verhaal wel heel spannend. Eindelijk krijgen we dan de uitleg van de dromen te horen:
41. O, mijn twee medegevangenen! Wat een van jullie betreft: hij zal zijn heer wijn schenken; wat de ander beteft: hij zal gekruisigd worden, zodat de vogels van zijn hoofd zullen eten. Zo is besloten met betrekking tot wat jullie wilden weten.
De schrijver maakt er hier echt een potje van: kruisigen moest in die tijd nog worden uitgevonden, en in Genesis lezen we dat zijn lichaam weliswaar aan een paal zou worden gehangen, maar dan zonder hoofd. In het Nederlands is daar een passend spreekwoord bij, van toepassing op de koranschrijver: hij had de klok wel horen luiden, maar wist niet waar de klepel hing.

vrijdag 9 maart 2012

Jozef (2)

Soera 12:20-25,35

In wat voorafging konden we lezen dat onbekende reizigers Jozef uit de put haalden en hem meenamen als handelswaar. Het volgende vers lijkt het logische vervolg, maar is eigenlijk een stap terug in de geschiedenis:
20. En zij verkochten hem voor een klein prijsje, enkele ziverstukken, zij waren wat dat betreft van de onverschilligen.
Dit kan niet slaan op de handelaars, want een béétje handelaar probeert een zo goed mogelijke prijs voor zijn waar te krijgen. Dus moet het slaan op de broers; sommige vertalers voegen die interpretatie dan ook in.

Er is toch nog wel een probleem met dit vers. In Genesis lezen we namelijk dat de broers Jozef verkochten voor niet enkele maar twintig zilverstukken.Wij kunnen achteraf niet goed beoordelen of dat duur was of juist goedkoop. Genesis doet daar ook geen mededelingen over. Maar de koranschrijver meent het millennia later wél te weten en noemt het 'een klein prijsje'. Dit is nodig om vervolgens te kunnen beweren dat de broers op die manier hun minachting voor Jozef toonden. En hier hebben we dan weer zo'n voorbeeld van een koranisch stokpaardje: het zwartmaken van Israëlieten. Toegegeven, wat de zonen van Jacob volgens Genesis deden was ook niet fraai, maar de Koran doet er graag nog een schepje bovenop.

Verder:
21. En de Egyptenaar die hem kocht, zei tegen zijn vrouw: geef hem een eervol verblijf, misschien zal hij ons van dienst zijn, of we nemen hem aan als zoon. En zo vestigden wij Jozef in het land, en we zouden hem de betekenis van verhalen leren. En Allah is meester over zijn zaak, maar de meeste mensen weten het niet.
Alweer geeft de Koran een rare draai aan dit verhaal. Volgens Genesis nam de man (daar heeft hij ook een naam, Potifar) Jozef gewoon in dienst, maar omdat Jozef zijn werk zo goed deed kreeg hij stap voor stap steeds meer verantwoordelijkheden. In de Koran is het daarentegen meteen prijs, alsof de Egyptenaar al weet dat hij goud in huis heeft. Waarom de Koran hem zo nodig helderziende gaven moet toedichten is onduidelijk. Of is Potifar soms ook één van die pre-islamitische islamitische Profeten?
22. En toen hij volwassen was, gaven wij hem wijsheid en kennis; en zo belonen wij wie goed doen.
23. En zij in wier huis hij was probeerde hem te laten toegeven. Ze sloot de deuren en zei: Kom! (Hij zei:) Allah! Mijn heer heeft mij een goede positie gegeven; de onrechtvaardigen zullen niet slagen.
24. Zeker, ze viel voor hem, en hij zou ook voor haar gevallen zijn, ware het niet dat hij het bewijs van zijn heer had gezien. Wij hielden slechtheid en onfatsoenlijkheid van hem vandaan; hij was een van onze trouwe dienaren.
In vers 22 en  24 lezen we dat Allah Joesef wijsheid en kennis geeft, als beloning, en er een stokje voor steekt dat Joesef een scheve schaats rijdt, omdat hij trouw is. Volgens mij is het precies andersom: iemands trouw blijkt juist uit het niet rijden van scheve schaatsen. Maar vooruit. Wat er dan precies gebeurt, laat het volgende vers ons zien:
25. Ze renden samen naar de deur, en zij trok zijn hemd van zijn rug. Ze kwamen haar echtgenoot bij de deur tegen. Zij zei: wat is de straf voor hem die uw vrouw kwaad wil doen, anders dan gevangenschap of een pijnlijke kwelling?
In een notendop wordt deze spannende passage samengevat - alleen verkeerd. In het echte verhaal grijpt deze vrouw Jozef eerst bij zijn kleed en trekt haar naar zich toe, maar hij rukt zich los (met achterlating van het kledingstuk) en rent naar buiten. Als de heer des huizes thuiskomt (niet precies op het moment dat Jozef bij de deur staat, maar later) treft hij daar alleen zijn vrouw aan. Die heeft intussen de tijd gehad om een verhaal te verzinnen waarin zij vrijuit gaat en Jozef juist niet.

Het onwaarschijnlijk snelle Koranverhaal heeft echter een wending genomen waarin Joesef zijn onschuld kan bewijzen, wat hij dan ook doet, en met succes. Precies het tegenovergestelde van het originele verhaal. Desalniettemin - en nu wordt het pas echt raar - gaat Joesef toch de gevangenis in:
35. Toen scheen het hen toe, nadat zij de bewijzen (van zijn onschuld) hadden gezien, dat zij hem voor een zekere tijd gevangen moesten zetten.
Tussen vers 25 en vers 35 gebeuren er nog wat vreemde dingen die uit een heel ander verhaal weggelopen lijken. Maar met vers 35 is er weer aansluiting op het verhaal in Genesis - zodat de schrijver er opnieuw van kan afwijken.