donderdag 14 april 2011

Uitverkoren voor het Laatste Oordeel

Soera 2:122-123
122. O Kinderen van Israël, bedenk de speciale gunst die ik jullie heb verleend, en dat ik jullie boven anderen verkoos.
 Nou, dat is niet mis! De schrijver van deze soera had de joden hoog zitten. Hoewel? Er zijn twee maren. Ten eerste staat dit vers in de verleden tijd. Is dat in het Nieuwe Testament ook zo? In zijn brief aan de Romeinen schrijft de apostel Paulus:
Rom. 11:1. Dan is nu mijn vraag: heeft God zijn volk soms verstoten? Beslist niet. Ik ben immers zelf een Israëliet...
Ten tweede volgt er op dit (op het oog positieve) vers een heel dreigende:
123. Pas maar op voor de dag dat geen ziel de andere zal baten, er geen vergoeding zal worden aanvaard, er niemand tussenbeide zal komen en er geen hulp zal zijn.
Dit moet wel een toespeling zijn op het Laatste Oordeel, een thema dat we vooral in de oudere soera's veel tegenkomen. De betekenis van dit vers is dan dat de 'Kinderen van Israël' op die dag kansloos de klos zullen zijn. In het Nieuwe Testament lezen we iets anders:
I Tess 1:10. ... en om Zijn Zoon te verwachten uit de hemel: Jezus, die Hij uit de dood heeft doen opstaan en die ons zal redden van het komende oordeel.
Ah, er is dus wel een redder. Maar ja, die erkennen moslims niet. Voor hen is Jezus niet veel meer dan een profeet. En dat is jammer, want dat betekent dat juist moslims in de kou zullen staan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Op- of aanmerkingen? Plaats ze hier...