donderdag 21 april 2011

Jacob

Soera 2:132-134
132. En dit droeg Abraham zijn zoons op, en Jacob ook: O mijn zoons, zeker, Allah heeft het geloof voor jullie gekozen, dus sterf niet tenzij als moslims.
Dat 'tenzij als moslims' wordt ook wel vertaald als 'tenzij als mannen die zich onderworpen hebben' of iets van die strekking. De vertaling 'moslim' suggereert namelijk ten onrechte dat Abraham een tijdgenoot van Mohammed was; dat woord vinden we natuurlijk niet in de Torah. Maar ook de alternatieve vertaling 'onderwerping' is niet het woord dat Abraham tekent. Dat is een ander woord: 'geloof'. Jakobus 3:23 zegt het zo:
Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd.
Een gelovige, een vriend! Dat is wat anders - dat is veel méér dan iemand die zich aan Allah onderwerpt.

En er is nog iets vreemds aan dit Koranvers. Schrijver heeft het over Abrahams zoons en Jacob. Weet hij eigenlijk wel wat het verband tussen Abraham en Jacob precies is? Schrijver hult zich in vaagheid, en blijft dat doen. Hij weet het niet.
133. Of waren jullie erbij toen de dood Jacob vond, toen hij tegen zijn zoons zei: "Wat zullen jullie na mij aanbidden?" Zij zeiden: "Wij zullen uw god aanbidden, de god van uw vaders, Abraham en Ismaël en Izaäk, de enige Allah, en aan hem onderwerpen wij ons".
Dankzij de Bijbel weten we hoe het zit: Izaäk was de vader van Jacob en Abraham was zijn grootvader, maar Ismaël was noch Jacobs vader noch een voorvader: Ismaël was een oom van hem, of eigenlijk een half-oom. Dat de Koranschrijver zich veiligheidshalve op de vlakte houdt kunnen we hem misschien niet kwalijk nemen. Wat we hem wél kwalijk kunnen nemen is zijn karaktermoord op Jacob. Volgens de Koranschrijver dient hij op zijn sterfbed een motie van wantrouwen in, tegen zijn eigen zoons. In de Bijbel treffen we zoiets niet aan, terwijl er toch twee hoofdstukken aan deze gebeurtenis zijn gewijd. Daar vinden we wel verzen zoals deze:
Gen. 48:10. De ogen van Israël waren echter zwak van ouderdom; hij kon niet goed meer zien. Hij liet hen dichter bij zich komen; toen kuste hij hen en omhelsde hen.
Gen 49:28 ... En dit was wat hun vader tot hen sprak toen hij hen zegende. Hij zegende hen, elk met een eigen zegen.
Maar de Koranschrijver had duidelijk iets anders in gedachten:
134. Dit is een volk dat voorbij is gegaan. Zij zullen de vruchten plukken van wat ze hebben gedaan, en jullie van wat jullie doen! En jullie hoeven geen verantwoording af te leggen voor wat zij hebben gedaan.
Nou, daar konden de Joden in Mohammeds tijd het mee doen! Niet alleen werden ze door de moslims van huis en haard verdreven, uitgeknepen en over de kling gejaagd, het einde van hun cultuur was zogenaamd ook nog eens hun eigen schuld! En dus niet de schuld van de moslims. Je zou erom moeten lachen als het niet zo treurig was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Op- of aanmerkingen? Plaats ze hier...