zaterdag 16 april 2011

Abraham

Soera 2:124-126

Er zijn mensen die beweren dat de Koran en de Bijbel op elkaar lijken. Zo komen we in de Koran namen tegen die we in de Bijbel ook kunnen vinden, en verhalen die doen denken aan de verhalen die de Bijbel vertelt. Maar daar houden de overeenkomsten ook wel zo'n beetje op: de verschillen zijn veel groter. Als de Koran eens een verhaal vertelt dat ons bekend voorkomt, dan is de strekking toch vaak heel anders. Bijvoorbeeld wat we te lezen krijgen over een zekere Ibrahim, ook wel bekend als Abraham:
124. En toen zijn Heer Abraham beproefde met opdrachten, die hij uitvoerde, zei Hij: "Ik heb je tot een leider van de volken gemaakt!" En hij (Abraham) zei: "en mijn nakomelingen?" Hij antwoordde: "Mijn verbond is niet voor de boosdoeners."
Abraham offert zijn zoon Izaäk - bijna
Waar de schrijver hier vermoedelijk op doelt is het verhaal in Genesis 22, waar Abraham de nogal bijzondere opdracht krijgt zijn zoon Izaäk te offeren (wat trouwens op het laatste moment niet doorgaat):
22:16. Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, [17] zal Ik u zeker rijk zegenen...
"Rijk zegenen" en "leider maken" is niet helemaal hetzelfde, en dat kan te maken hebben met de neiging van de Koranschrijver om Bijbelse personages af te schilderen als een soort Mohammeds. Verder zien we dat de nakomelingen van Abraham er in de Koran niet zo mooi op staan ("boosdoeners"). Maar de Bijbel spreekt daar anders over:
22:18. En  in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent.
En verder:
26:4. Ik zal uw nageslacht zo talrijk maken als de sterren aan de hemel en uw nageslacht al deze landen geven. In uw nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, [5] omdat Abraham Mijn stem gehoorzaamd heeft en Mijn voorschriften, Mijn geboden, Mijn verordeningen en Mijn wetten in acht genomen heeft.
Waarom noemt de Koran deze nakomelingen dan "boosdoeners"? Logisch: die nakomelingen zijn immers de joden! En wat de Koranschrijver daarvan vindt weten we inmiddels wel.

Aan de andere kant wordt Abraham zelf hoog op het schild geheven:
125. En wij maakten het Huis tot een toevluchtsoord en een heiligdom. Kies als de plaats van aanbidding de plaats waar Abraham stond. En Wij gaven Abraham en Ismaël de opdracht: Wijd Mijn Huis voor hen die er rondgaan, die erin gaan om te mediteren, zich neerbuigen of zich ter aarde werpen.
Maar hier is een probleem. Volgens de Bijbel stuurde Abraham Ismaël weg toen die nog een kind was. Er is dan ook geen enkele aanwijzing dat Abraham met Ismaël ergens een soort moskee heeft gebouwd (vers 127) en ingewijd. Nog sterker (maar dat kan de Koranschrijver niet helpen): moslims denken dat hier de Kaäba in Mekka wordt bedoeld, een plaats waar Abraham op geen duizend kilometer in de buurt is geweest.

We gaan nog even terug naar soera 2:
126. En toen Abraham vroeg: "Mijn Heer, maak dit een vredige plaats en voorzie de inwoners van vruchten, de inwoners die geloven in Allah en de Laatste Dag", antwoordde Hij: "En de ongelovige mag nog een korte tijd van het leven genieten, maar dan onderwerp ik hem aan de kwelling van het vuur, een nare eindbestemming!"
Het lijkt wel of Allah steeds roet in het eten gooit, eerst in vers 124 en nu hier. Maar eigenlijk lezen we hier natuurlijk de boosaardige verlangens van de Koranschrijver zelf, die zijn theologische tegenstanders graag in de hel wil zien branden. Het kennelijke sadisme van de Allah van de Koranschrijver past eigenlijk niet goed bij het beeld dat we van God in de Bijbel krijgen, een verschil dat misschien wel belangrijker is dan alle andere verschillen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Op- of aanmerkingen? Plaats ze hier...