zaterdag 12 februari 2011

Verbond

Soera 2:83


De schrijver van soera 2 lijkt enige weet te hebben van het Jodendom, maar zoals zo vaak in de Koran wordt dat Jodendom wel met een islamitische lamp belicht. Neem nou het volgende vers.
83. En toen we een verbond sloten met de kinderen van Israël: "jullie zullen niemand dan Allah dienen en goed doen aan ouders, en aan naaste familie en aan wezen en aan de hulpbehoevenden, en jullie zullen vriendelijke woorden spreken tegen de mensen en het gebed onderhouden en de armenbelasting betalen", toen keerden jullie terug behalve enkelen van jullie, en jullie wenden je af.
Dus Allah zou een verbond hebben gesloten met de "Kinderen van Israel" onder de volgende voorwaarden, waaraan zij zich zouden moeten houden, met andere woorden:
  1. alleen Allah aanbidden;
  2. familie, wezen en hulpbehoevenden vriendelijk behandelen;
  3. goedspreken;
  4. standvastig zijn in het doen van gebeden;
  5. regelmatig giften voor 'liefdadigheid' geven.
Eerst is het de moeite stil te staan bij wat hier ontbreekt. We lezen in de Koran wel waar de Kinderen van Israël zich aan te houden hebben, maar wat stelt Allah daar eigenlijk tegenover? Wat is zijn kant van het verbond? In de Bijbel lezen we iets anders, daar belooft God aan Israël een land, Kanaän, het Beloofde Land dus. Verder lezen we daar bijvoorbeeld ook dat God het volk zal 'zegenen' (voorspoed zal geven) en dat het lang zal leven. In de Koran daarentegen vinden we niets van dat moois.

Aan de kant van de verplichtingen valt er ook het nodige op. Het lijkt wel alsof de Joden hier als een soort moslims worden behandeld. Vooral punten als 4 en 5 doen nogal islamitisch aan. En bij punt 2, een opsomming van de groepen die vriendelijk worden behandeld, schitteren de weduwen in afwezigheid. Dat is geen toeval. Mohammed was namelijk wel een wees maar geen weduwe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Op- of aanmerkingen? Plaats ze hier...