zaterdag 7 april 2012

Sara

Soera 11:69-72
Soera 51:24-29

Deze keer: twee stukjes uit de Koran die gaan over dezelfde geschiedenis zoals die verteld wordt in de Tenach, Genesis hoofdstuk 18. Dat verhaal gaat ongeveer zo:

Op een vroege namiddag zit Abraham bij zijn tent als er drie mannen bij zijn tent verschijnen (de schrijver interpreteert dit als een bezoek van Jahweh, God, zelf). Abraham laat water halen zodat de mannen hun voeten kunnen wassen en belooft wat brood voor de trek. Dat brood moet nog wel eerst gebakken worden. Terwijl zijn vrouw Sara dat doet, zoekt Abraham een mooi kalf van zijn kudde uit en laat dat door zijn knecht bereiden. Als Abraham de mannen van alles heeft voorgezet, vragen zij hem waar Sara is. Zij is in de tent, en hoort het als één van de mannen voorspelt dat zij het volgende jaar een kind zal hebben. Sara moet daar om lachen, want dat zit er vanwege haar leeftijd namelijk niet meer in. Maar de bezoeker houdt vol. Hij belooft zelfs op kraamvisite te komen.

Nu de Koranfragmenten. Zoals gezegd zijn het er twee.
Soera 51:24. Is het verhaal van de geëerde gasten van Ibrahim jullie bekend?
25.  Toen ze bij hem arriveerden, zeiden zij: "Vrede!". "Vrede," antwoordde hij, "onbekenden!"
26.  Toen ging hij snel naar zijn gezin en kwam met een gemest kalf.
27. Toen hij het bij hen gebracht had, zei hij: "Willen jullie er niet van eten?"
28. Toen werd hij bang van hen. "Vrees niet", zeiden ze, en ze kondigden hem het goede nieuws aan van een jongen met wijsheid.
29. Toen verscheen zijn vrouw, diep bedroefd. Ze sloeg zich tegen het voorhoofd en zei: "Een onvruchtbare oude vrouw!"
De overeenkomsten zijn opvallend, zodat we weten dat het over dezelfde geschiedenis gaat als die in Genesis.  Maar de verschillen zijn óók opvallend. Ten eerste wordt Ibrahim bang van zijn bezoekers als ze niet eten van wat hij hen heeft voorgezet. In Genesis is daar geen sprake van. Verder staat de naamloze vrouw van Ibrahim niet te lachen, zoals Sara, maar juist te huilen. De rest van de verschillen laten we maar even zitten.

Nu het tweede fragment, uit soera 11:
69. Zeker, onze boodschappers kwamen bij Ibrahim met goed nieuws. Zij zeiden: "Vrede!" "Vrede", zei hij, en hij ging meteen een bereid kalf halen.
70. Maar toen hij zag dat ze hun handen niet naar het voedsel uitstaken, vertrouwde hij het niet meer en begon bang te worden. Zij zeiden: "Vrees niet, zeker, we zijn gestuurd naar het volk van Loet."
71. En zijn vrouw stond (ergens) en lachte; toen gaven wij haar het goede nieuws van Itschaq en na Itschaq van Jaqoeb.
Moslims kloppen zich wel eens op de borst dat de Koran zichzelf nergens tegenspreekt, maar hier klopt toch iets niet. In soera 51 huilt de vrouw van Ibrahim, in soera 11 lacht ze. Ze lacht daar overigens wel op het verkeerde moment.

Tenslotte, een klein maar misschien veelzeggend detail: de vrouw van Ibrahim krijgt de naam van haar zoon alvast te horen, maar wat nog mooier is, ook al de naam van haar kleinzoon! Of zou de koranschrijver soms hebben gedacht dat Jaqoeb de jongere broer van Itschaq was, in plaats van zijn zoon?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Op- of aanmerkingen? Plaats ze hier...